Onomatopeeën

KLASSENREGELS

1.TELEFOON IN TELEFOONTAS OF KLUIS

2.KAUWGOM IN DE PRULLENBAK

3.NIET RONDLOPEN

4.NIET SCHREEUWEN

5.RUSTIG DE OPDRACHT UITVOEREN & NIETS OVERSLAAN
*WERK JE SAMEN? OVERLEG en LUISTER NAAR ELKAAR


 






1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
StudievaardighedenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

KLASSENREGELS

1.TELEFOON IN TELEFOONTAS OF KLUIS

2.KAUWGOM IN DE PRULLENBAK

3.NIET RONDLOPEN

4.NIET SCHREEUWEN

5.RUSTIG DE OPDRACHT UITVOEREN & NIETS OVERSLAAN
*WERK JE SAMEN? OVERLEG en LUISTER NAAR ELKAAR


 






Slide 1 - Diapositive

Strip onomatopee, laatste les!
1) Je levert via de mail (l.kummer@vituscollege.nl) je reader in, waarvan je ALLE opdrachten hebt gemaakt. Dit kan per groepje/ per persoon als je individueel hebt gewerkt.

2)Je maakt een strip in Du, Sp,Fa af - check goed en probeer aan de meeste voorwaarden te voldoen!


Slide 2 - Diapositive

Strip onomatopee, laatste les!
Waar moet je strip aan voldoen?
1) Je kiest een Franstalig/ Spaanstalig of Duitstalig land.
2)  De hoofdpersoon leert het land kennen in je strip.
Laat minimaal drie culturele dingen zien in je strip bijvoorbeeld: tradities, muziek, religie, taal, gewoonten.
3) De strip heeft een echt verhaal, met een begin, een middenstuk en een einde.
4) Elk vak heeft tekstballonnen met Franse/ Spaanse/ Duitse tekst, afhankelijk van de taal die je hebt gekozen
5) Je gebruikt minimaal 3 verschillende onomatopeeën.










Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Lesdoel
Je leert wat een onomatopee is en je leert hem te herkennen. Je leert dat
bepaalde werkwoorden zijn afgeleid van het geluid. 

Slide 5 - Diapositive

Wat is dan nu een onomatopee?

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Welke geluiden heb je gezien?
Steek je vinger op als je iets op het bord wilt schrijven!

Slide 8 - Diapositive

O-no-ma-to-pee???
In het Grieks- ονοματοποιία
 ὄνομα = naam
τοποιία (ποιὦ) = ik maak
Letterlijk betekent dit :
Ik verzin/maak een naam/woord.

Slide 9 - Diapositive

Dus.....een onomotapee is:
 
een geluid zo natuurgetrouw nabootsen met een
werkwoord of zelfstandig naamwoord.

 

Slide 10 - Diapositive

Een onomatopee hoeft geen klinkers te bevatten.

Je komt veel onomatopeeën tegen in comics/strips.

Slide 11 - Diapositive

VOORBEELDEN
Vrooom! = een loeiende motor 
Pang, pang, pang!
= geluid van pistoolschoten
Ratatatatat! = geluid van een machinegeweer 
Pok! Pok! = kogels die inslaan 
Iieieieieie! = gierende banden
Kadang = ergens tegenaan rijden
Vrooom!= gas geven
‘Pffff,’ = zucht 
‘Ahum!’ = hoesten
‘Aaaargh!’ = een schrik

Slide 12 - Diapositive

Kan jij een onomatopee verzinnen?
Steek je vinger op als je iets wilt zeggen tegen mij/de klas!

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Waar komt het door dat een onomatopee overal anders klinkt?
Steek je vinger op als je iets wilt zeggen tegen mij/de klas!

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Afgeleide onomatopee
Het geluid van een hond - WAF
Het werkwoord = blaffen
Omdat blaffen heel erg lijkt op de WAF is deze afgeleid van de zuivere onomatopee.

Nog zo een: Een geit zegt MÈÈH.
De geit mekkert.

Slide 17 - Diapositive

Klankdicht
Kunstenaars, rappers, zangers, schrijvers ze gebruiken allemaal onomatopeeën. Het klankdicht is een stijl in de poëzie.

Een voorbeeld hiervan is het gedicht: "Trein"
Dit is geschreven in 1921 door Anthony Kok. Hij werkte jaren bij de spoorwegen.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Werkwoord onomatopee
Welk geluid maakt een kat?
MIAUW

Dit kan je gebruiken in een zin:
De kat miauwt.
MIAUW is hier een werkwoord.

Slide 21 - Diapositive

Een paar voorbeelden
Kikker - KWAK - kwaken 
Kip - TOK - tokken
Krekel - SJIRP - sjirpen
Muis - PIEP - piepen
Gans - GAK - gakken

Maar klinkt een haan - KUKELEKU - overal hetzelfde?

Slide 22 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Tot de meivakantie gaan we ons bezighouden met het maken van een strip in een van de 3 vreemde talen, waar ook onomatopeeën in voorkomen!

De reader die bij dit project hoort, neem je goed door en je maakt alle opdrachten.
Voor dit project krijg je een cijfer.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Vidéo