-Ik kan een grafiek tekenen bij een formule (door eerst een tabel in te vullen)
-Ik kan aan een formule zien of de grafiek die hierbij hoort stijgend of dalend is.
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
wiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Woensdag 6 januari
H7.1 Van beschrijving naar formule
- Ik kan een beschrijving maken bij een formule
H7.2 Grafieken bij formules
-Ik kan een grafiek tekenen bij een formule (door eerst een tabel in te vullen)
-Ik kan aan een formule zien of de grafiek die hierbij hoort stijgend of dalend is.
Slide 1 - Diapositive
Planning
Test opdracht: weten we een voorbeeld van woordformule?
Uitleg: woordformules maken
Zelf oefenen
Wat hebben we geleerd?
Tot slot: werkt www.mijnschrift.nl? Voor wie niet?
Slide 2 - Diapositive
Noem een voorbeeld van een woordformule
Slide 3 - Carte mentale
Mevrouw Dijkstra koopt een abonnement bij het zwembad. Dit is 10eu per maand. Per bezoek van het zwembad kost het nog 3euro. Welke woordformule hoort hierbij?
A
aantal bezoeken = prijs in euro's + 3 x 10
B
Prijs in euro's= 10 + aantal bezoeken x 3
C
prijs in euro's x 10 + 3 = aantal bezoeken
D
10 x aantal bezoeken + 3 = prijs in euro's
Slide 4 - Quiz
Uitleg
De vaste prijs is 10 euro
Per bezoek is dit nog 3 euro. Met de woordformule wil je erachter komen hoeveel euro's mevrouw Dijkstra kwijt is.
De formule wordt dus:
Aantal bezoeken x 3 + 10 = prijs in euro's
Let op! Dit is hetzelfde als prijs in euro's = 3 x aantal bezoeken + 10
Slide 5 - Diapositive
10a) Bedrijf Elec levert stroom. Het bedrag in euro's = verbruikte stroom x 0,20 + 30 Hoeveel vaste kosten betaal je bij Elec?
Slide 6 - Question ouverte
10a) Uitleg
Bedrijf Elec levert stroom.
Het bedrag in euro's = verbruikte stroom x 0,20 + 30
Hoeveel vaste kosten betaal je bij Elec?
30 euro. Maakt niet uit hoeveel stroom je verbruikt, hier komt ALTIJD nog 30 euro vaste kosten bovenop.
Slide 7 - Diapositive
14) Gegeven de formule nummer x 2 + 15 = aantal 'Nummer' is 10. Wat wordt dan het 'aantal'?
A
Het aantal wordt 170
B
Het aantal wordt 10
C
Het aantal wordt 45
D
Het aantal wordt 35
Slide 8 - Quiz
14) Uitleg
14) Gegeven de formule
nummer x 2 + 15 = aantal
Het 'nummer' is 10. Wat wordt dan het 'aantal'?
Voor 'nummer' vul je 10 in.
De som wordt dan
10 x 2 + 15 = 35 'Aantal' is dus 35.
Slide 9 - Diapositive
Leerdoelen check
H7.1 Van beschrijving naar formule
- Ik kan een beschrijving maken bij een formule
H7.2 Grafieken bij formules
-Ik kan een grafiek tekenen bij een formule (door eerst een tabel in te vullen)
-Ik kan aan een formule zien of de grafiek die hierbij hoort stijgend of dalend is.
Slide 10 - Diapositive
Dit heb ik nog nodig om woordformules beter te begrijpen:
Slide 11 - Carte mentale
Stuur in de chat of het gelukt is met www.mijnschrift.nl