oefentoets thema 4

toets thema 4 Stevigheid en beweging
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

toets thema 4 Stevigheid en beweging

Slide 1 - Diapositive

juist/onjuist

Slide 2 - Diapositive

2. De beenderen van een kind bevatten meer kalk dan de beenderen van een oudere.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

3. Kalk lost op in zoutzuur.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

5. Tussen het borstbeen en een rib zit een gewricht.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

6. Als je kalk uit een bot haalt, wordt het bot zacht en buigzaam.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

8. Een spier zit met pezen aan botten vast.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Kijk naar afbeelding 1 op de vorige bladzijde. Spier P begint zich samen te trekken.

9. Als gevolg hiervan beweegt het kniegewricht.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Kijk nogmaals naar afbeelding 1. Spier P begint zich samen te trekken.

10. Als gevolg hiervan wordt de voet gestrekt.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Kijk naar afbeelding 2 op de vorige bladzijde.

13. De spieren die voor kippenvel zorgen, zitten aan je skelet.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

15. Pezen kunnen zich samentrekken.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

meerkeuzevragen

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Kijk naar afbeelding 5 op de vorige bladzijde.

18. Bij welke van deze beenverbindingen is de meeste beweging mogelijk?
A
bij nummer 1
B
bij nummer 2
C
bij nummer 3

Slide 16 - Quiz

Drie beenderen zijn: ellepijp, opperarmbeen en schouderblad.
19. Tussen welke van deze beenderen bevindt zich een kogelgewricht?
A
tussen ellepijp en opperarmbeen
B
tussen ellepijp en schouderblad
C
tussen opperarmbeen en schouderblad

Slide 17 - Quiz

Een gewricht bevat laagjes kraakbeen.

20. Wat is een functie van deze kraakbeenlaagjes?
A
ze gaan slijtage van het gewricht tegen
B
ze houden de beenderen van een gewricht op hun plaats
C
ze maken de beenderen van een gewricht buigzamer

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Lees de tekst op de vorige bladzijde. De achillespees verbindt het hielbeen met de kuitspier.

21. Welke beweging had Ireen niet meer kunnen maken als de achillespees was doorgesneden?
A
haar achtervoet optillen
B
haar achtervoet strekken
C
haar onderbeen optillen
D
haar onderbeen strekken

Slide 20 - Quiz

Ireen Wüst is een professionele schaatster. Ze traint bijna elke dag van de week. Jolande schaatst ook, maar zij traint maar twee keer in de week.
22. Welk verschil verwacht je tussen de beenspieren van Ireen en Jolande?
A
Ireen heeft dikkere beenspieren dan Jolande
B
Ireen heeft meer beenspieren dan Jolande
C
Ireen heeft dikkere beenspieren en meer beenspieren dan Jolande

Slide 21 - Quiz

Ireen heeft een heel goede schaatshouding: zij kan diep buigen, haar rug blijft vrijwel evenwijdig aan het ijs.

24. Welke spieren zijn in die houding vooral gespannen?
A
De buikspieren zijn vooral gespannen.
B
De rugspieren zijn vooral gespannen.
C
De buikspieren en de rugspieren zijn ongeveer evenveel aangespannen.

Slide 22 - Quiz

26. Waardoor ontstaat spierpijn?
A
Doordat er afvalstoffen achterblijven in de spieren.
B
Doordat de kapselbanden beschadigd zijn.
C
Doordat er kleine scheurtjes in de spier ontstaan.

Slide 23 - Quiz

open vragen

Slide 24 - Diapositive

28. Wat is de functie van de kapselbanden?

Slide 25 - Question ouverte

29. Hoe noem je een gewricht waarbij beweging in verschillende richtingen mogelijk is?

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Diapositive

Kijk naar de afbeelding en de tekst op de vorige bladzijde.
31. Welk bot is hier gebroken?

Slide 28 - Question ouverte

32. Leg uit dat een botbreuk eerder optreedt bij een oudere dan bij een jong kind.

Slide 29 - Question ouverte

Bekijk afbeelding 10 nog een keer.

33. Welk type gewricht is er op de foto te zien tussen het onderste deel en het bot daarboven?

Slide 30 - Question ouverte

34. Als de breuk herstelt, komt er dan op de breukplaats kraakbeen of been? Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Question ouverte

EINDE VAN DE TOETS

Slide 32 - Diapositive