1th Woordenschat H4 les 1

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

 Woordenschat 
Tegenstellingen van onbekende woorden vinden. 

Soms kun je de betekenis van een woord achterhalen door een tegenstelling uit de tekst te halen. 

De buurman zette zijn riante grasmaaier naast het kleine fietsje van zijn dochter. 

Slide 2 - Diapositive

Tegenstellingen in teksten herken je vaak aan bepaalde signaalwoorden. 



Slide 3 - Diapositive

Welke signaalwoorden geven een tegenstelling aan?
timer
0:30
A
en, ook, ten eerste, ten tweede
B
dus, hieruit blijkt, daarom
C
omdat, want, wegens
D
maar, echter, hoewel, daarentegen

Slide 4 - Quiz

Tegenstellende signaalwoorden
Zijn grasmaaier is riant, maar haar fiets is klein. 

Johan is zeer extravert. Job is echter meer op zichzelf.

Hoewel een dictatuur goed zou kunnen werken, ben ik blij dat wij in een democratie leven. 

Wiskude is erg complex. Frans daarentegen is heel simpel.

Slide 5 - Diapositive

Samen opdracht 1 maken
Boek blz. 102
De zinnen komen ook in de quizvraag.

Slide 6 - Diapositive

Welke tegenstelling wordt hier gegeven?

Mirna houdt van outdooractiviteiten, Jos is echter liever binnen bezig.
timer
0:30
A
Mirna - Jos
B
houden - echter
C
outdooractiviteiten - binnen bezig
D
houden - bezig

Slide 7 - Quiz

Welke tegenstelling wordt hier gegeven?

Hardlopen is een goedkope sport. Paardrijden daarentegen is vrij prijzig.
timer
0:30
A
Hardlopen - paardrijen
B
is - daarentegen
C
goedkope - prijzig

Slide 8 - Quiz

Welke tegenstelling wordt hier gegeven?

Op school gaat de tijd meestal traag, maar de vakantie gaat juist snel voorbij.
timer
0:30
A
school - vakantie
B
traag - snel
C
meestal - juist
D
traag - voorbij

Slide 9 - Quiz

Welke tegenstelling wordt hier gegeven?

Hoewel Huug op school heel ijverig is, is hij thuis juist lui.
timer
0:30
A
ijverig - lui
B
Huug - hij
C
op school - thuis
D
op school ijverig - thuis lui

Slide 10 - Quiz

Woordenschat H4
Sommige woorden kun je versterken door er een woord voor te zetten. 
rijk -> steenrijk
goedkoop -> spotgoedkoop

Slide 11 - Diapositive

Welk woord kun je voor dit woord plaatsen om het te versterken?

heet
timer
0:30
A
vuur
B
brandend
C
mega
D
bloed

Slide 12 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van bloedheet?
timer
0:30

Slide 13 - Question ouverte

Samengevat
Soms kun je de betekenis van een woord achterhalen door een tegenstelling uit de tekst te halen. 

Tegenstellingen in teksten herken je vaak aan signaalwoorden die een tegenstelling aangeven.
maar, anderzijds, daarentegen, echter, hoewel, evenwel, aan de andere kant

Soms kun je een woord voor een woord plakken om het te versterken. 
rijk -> steenrijk, heet -> bloedheet

Slide 14 - Diapositive

laatste quizvraag!

Welk woord past er niet bij?
timer
0:30
A
alledaags
B
gewoon
C
bijzonder
D
gebruikelijk

Slide 15 - Quiz

Afronden
Maken:

Woordenschat H4 opdracht 2, 3, 4 en 5 

Slide 16 - Diapositive