Woordenschat H3 + H4

Welkom!
Pak je leesboek niet.
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Pak je leesboek niet.

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Woordenschat H3 afronden, start H4 Woordenschat

Slide 2 - Diapositive

Woordenschat H3
Een voorbeeld zoeken

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Woordraadstrategie
  • Als je de betekenis van een woord niet kent, dan kun je op verschillende manieren de betekenis 'raden'.
  • Eerder gehad:

- synoniem

- omschrijving

Slide 5 - Diapositive

Een voorbeeld zoeken
  • Ken je de betekenis van een woord niet?


  • Kijk in de tekst of er voorbeelden worden genoemd.


Slide 6 - Diapositive

Bespreken huiswerk
We bespreken opdracht 6 klassikaal.

Slide 7 - Diapositive

Start H4 Woordenschat
Woordraadstrategie Zoek een tegenstelling.

Pak je laptop en ga naar LessonUp.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Woordenschat H4
Tegenstellingen van onbekende woorden vinden. 

Soms kun je de betekenis van een woord achterhalen door een tegenstelling uit de tekst te halen. 

De buurman zette zijn riante grasmaaier naast het kleine fietsje van zijn dochter. 

Slide 14 - Diapositive

Tegenstellende signaalwoorden
Zijn grasmaaier is riant, maar haar fiets is klein. 

Johan is zeer extravert. Job is echter meer op zichzelf.

Hoewel een dictatuur goed zou kunnen werken, ben ik blij dat wij in een democratie leven. 

Wiskude is erg complex. Frans daarentegen is heel simpel.

Slide 15 - Diapositive

Welke tegenstelling wordt hier gegeven?

Mirna houdt van outdooractiviteiten, Jos is echter liever binnen bezig.
timer
0:30
A
Mirna - Jos
B
houden - echter
C
outdooractiviteiten - binnen bezig
D
houden - bezig

Slide 16 - Quiz

Welke tegenstelling wordt hier gegeven?

Hardlopen is een goedkope sport. Paardrijden daarentegen is vrij prijzig.
timer
0:30
A
Hardlopen - paardrijen
B
is - daarentegen
C
goedkope - prijzig

Slide 17 - Quiz

Welke tegenstelling wordt hier gegeven?

Op school gaat de tijd meestal traag, maar de vakantie gaat juist snel voorbij.
timer
0:30
A
school - vakantie
B
traag - snel
C
meestal - juist
D
traag - voorbij

Slide 18 - Quiz

Welke tegenstelling wordt hier gegeven?

Hoewel Huug op school heel ijverig is, is hij thuis juist lui.
timer
0:30
A
ijverig - lui
B
Huug - hij
C
op school - thuis
D
op school ijverig - thuis lui

Slide 19 - Quiz

Samengevat
Soms kun je de betekenis van een woord achterhalen door een tegenstelling uit de tekst te halen. 

Tegenstellingen in teksten herken je vaak aan signaalwoorden die een tegenstelling aangeven.
maar, anderzijds, daarentegen, echter, hoewel, evenwel, aan de andere kant


Slide 20 - Diapositive

Aan de slag
Maak een tabel in je schrift zoals beschreven bij opdracht 1 op blz. 114. 
Zet in de tabel de tien woorden onder elkaar..
Je krijgt nu vijf minuten om voor alle woorden een tegenstelling te bedenken. Zet deze (met potlood) in de juiste kolom.

Klaar? Begin alvast met opdracht 2. 
timer
5:00

Slide 21 - Diapositive

Wat is de tegenstelling van:
boeiend

Slide 22 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling van:
emigreren

Slide 23 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling van:
goedkeuren

Slide 24 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling van:
ingewikkeld

Slide 25 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling van:
inschakelen

Slide 26 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling van:
legaal

Slide 27 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling van:
productief

Slide 28 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling van:
toekomst

Slide 29 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling van:
vertrouwen

Slide 30 - Question ouverte

Huiswerk volgende les:
Maak van Woordenschat H4 opdr. 1 t/m 3. Het mag uit je boek (blz 114) of online. 

Slide 31 - Diapositive