Dinsdag 12 januari 2021 Mavo H4 Woordenschat Tegenstellingen

Hoofdstuk 4 Woordenschat
Tegenstellingen van onbekende woorden vinden
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4 Woordenschat
Tegenstellingen van onbekende woorden vinden

Slide 1 - Diapositive

Herhaling: Uit welke drie delen bestaat een tekst meestal?

Slide 2 - Question ouverte

Waarmee maak je kennis in de inleiding van een tekst?

Slide 3 - Question ouverte

Wat staat er in het middenstuk van een tekst?

Slide 4 - Question ouverte

Wat staat er meestal in het slot van de tekst?

Slide 5 - Question ouverte

Bij nieuwsberichten ontbreekt het slot. In het 1e deel van de tekst staat het belangrijkste. Wat staat er in het tweede deel?

Slide 6 - Question ouverte

Havo aan het werk
Bekijk het filmpje met uitleg van H4 Lezen
Start met H4 Lezen, startopdracht en opdr. 1-2. Ik kom zo nog bij jullie met uitleg.  
Mavo gaat nog even verder met deze LessonUp

Slide 7 - Diapositive

Theorie Een tegenstelling zoeken

Je kunt de betekenis van een onbekend woord soms begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling van dat woord staat. Bijvoorbeeld: boven ↔ onder, hoog ↔ laag, veilig ↔ gevaarlijk. Nu een voorbeeld in een zin:
Toms ouders sliepen in een riante caravan, maar hij lag zelf in een klein tentje.
Het woord riant is een tegenstelling van klein. Riant betekent dus groot.

Nieuwe games zijn vaak prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop.
Het woord prijzig is een tegenstelling van goedkoop. Prijzig betekent dus duur.

Zo zoek je een tegenstelling
Zoek je een tegenstelling van een onbekend woord? Let dan op deze signaalwoorden: maar, anderzijds, daarentegen, echter, evenwel, hoewel, aan de andere kant.
Aan deze woorden kun je zien dat er een tegenstelling in de zin staat.

Slide 8 - Diapositive

Maak zelf een zin waarin een tegenstelling voorkomt. Gebruik ook een van de volgende woorden: maar, ,daarentegen, echter, hoewel, aan de andere kant

Slide 9 - Question ouverte

Mavo aan het werk
Ga aan de slag met H4 Woordenschat. Let op:
De opdrachten staan klaar in de planning. Je bekijkt ook zelfstandig het filmpje met de uitleg. 

Slide 10 - Diapositive