GL Thema 1 Herhaling

Organismen en cellen
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 48 diapositives, avec diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Organismen en cellen

Slide 1 - Diapositive

Organismen
Alle organismen hebben levenskenmerken.

Als iets leeft, is het een organisme. 

Geen levenskenmerken = LEVENLOOS

Slide 2 - Diapositive

Een organisme vertoont levenskenmerken.

Een dood organisme vertoont geen levenskenmerken meer

Een object dat nooit levenskenmerken vertoond heeft is levenloos

Slide 3 - Diapositive

Levenskenmerken
  • voortplanten
  • groeien
  • ontwikkelen
  • reageren op prikkels
  • bewegen
  • voeden
  • stofwisseling
  • ademhalen
  • uitscheiden

Slide 4 - Diapositive

Levensfasen
Een mensen leven kun je verdelen in 8 stappen of levensfasen.

  • Baby
  • Peuter
  • Kleuter
  • (School)kind
  • Puber
  • Adolescent
  • Volwassene
  • Oudere

Slide 5 - Diapositive

Peuter
  • 1,5 tot 4 jaar
  • Leren praten en bewegen: motorische ontwikkeling


Slide 6 - Diapositive

Kleuters
  • 4 tot 6 jaar:
  • Leren spelletjes doen, beeldscherm gebruiken, fietsen, tekenen, met andere kinderen spelen.

Slide 7 - Diapositive

Schoolkind
  • 6 tot 12 jaar
  • Leert lezen, schrijven en rekenen

Slide 8 - Diapositive

Puber
  • 12-16 jaar
  • Groeispurt
  • In de puberteit vindt ook een sterke lichamelijke en geestelijke ontwikkeling plaats.

Slide 9 - Diapositive

Adolescent
  • 16-21 jaar:
  • Leren zelfstandig te zijn/worden

Slide 10 - Diapositive

Volwassen
  • Geheel zelfstandig
  • Fase duurt tot ongeveer 65 jaar

Slide 11 - Diapositive

Oudere of bejaarde
  • Veel ouderen krijgen last van lichamelijke problemen
  • Op latere leeftijd hebben ze vaak hulp nodig

Slide 12 - Diapositive

levensloop: een idividu heeft een levensloop, doordat voor elk individu het leven eindigd met de dood
levenscyclus: een soort heeft een levenscyclus. doordat individuen zich blijven voortplanten blijft de soort bestaan

Slide 13 - Diapositive

Bouw van een organisme

Slide 14 - Diapositive

Organisatieniveaus

Slide 15 - Diapositive

Orgaanstelsels
We hebben meerdere orgaanstelsel bijvoorbeeld;
  • Bloedvatenstelsel
  • Verteringsstelsel
  • Ademhalingsstelsel

Slide 16 - Diapositive

Organen.
Ons lichaam is opgebouwd uit organen.

Een orgaan voert bepaalde taken uit. 

Als organen "samenwerken" met hun taken dan horen deze bij een orgaanstelsel

Slide 17 - Diapositive

Weefsels
- Tussenstof zit tussen cellen
- Deze stof kan vloeibaar of hard zijn
- Botten hebben kalkachtige stof als tussenstof
- In de hersens zit hersenvloeistof 

Slide 18 - Diapositive

Weefseltypen

Slide 19 - Diapositive

Cellen van dieren en planten

Slide 20 - Diapositive

Plantencellen leven!
Onderdelen van een plantencel

Slide 21 - Diapositive

verschil plantencel / dierlijke cel
Zie jij de verschillen tussen de dierlijke cel en de plantaardige cel?


Dit is een dierlijke cel.
Dit zie je omdat deze geen bladgroenkorrels, celwand en vacuole heeft
Dit is een plantaardige cel.
Dit zie je omdat je wel een celwand, vacuole en bladgroenkorrel kunt zien

Slide 22 - Diapositive

Korrels (plastiden)
Bladgroenkorrels 
Kleurstofkorrels
Zetmeelkorrels



Korrels kunnen overgaan in een ander type, bladgroenkorrels veranderen in kleurstofkorrels ->

Slide 23 - Diapositive

Zetmeelkorrels
  • Zetmeelkorrels hebben geen kleur.
  • Zetmeelkorrels slaan zetmeel op.
  • Zetmeelkorrels komen bijvoorbeeld voor in de cellen van een aardappel. 
  • Zetmeelkorrels zijn kleurloos.
  • In zetmeelkorrels wordt zetmeel opgeslagen.

Slide 24 - Diapositive

Chromosomen

Slide 25 - Diapositive

chromosomen 
  • Dit is een chromosomenportret
  • Mensen hebben 23 paren chromosomen.
  • Totaal 46 chromosomen.
  • De paren zijn gelijk, behalve de geslachtschromosomen  (bij de man XY en vrouw XX)

Slide 26 - Diapositive

DNA
  • Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.
  • DNA=informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
  • Een gen is een stukje DNA.
  • Cellen gebruiken alleen de genen die ze nodig hebben.

Slide 27 - Diapositive

Gewone celdeling (mitose)

Slide 28 - Diapositive

de vorming van nieuwe cellen

Slide 29 - Diapositive

Menselijke cel

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel deelt > alle lichaamscellen (behalve de geslachtscellen) hebben 46 chromosomen




Slide 30 - Diapositive

Geslachtscel en Lichaamscel
  • Je kan het verschil noemen tussen een lichaamscel en een geslachtscel 

Slide 31 - Diapositive

 Reductiedeling

Slide 32 - Diapositive

Meiose - ook wel *reductiedeling

*Reductie betekend ook wel verminderen.
Helft
Helft
Nog eens de helft
Nog eens de helft
92
46
46
92
46
46
46
23
23
23
23

Slide 33 - Diapositive

Geslachtschromosomen
Geslachtschromosomen bepalen je geslacht.

Slide 34 - Diapositive

Mitose stap 1
(Voor de mitose bestaat elk chromosoom uit 1 lange dunne keten DNA met eiwitten. De chromosomen zijn dan niet zichtbaar!) 
Stap 1
  • Kopiëren: elke DNA keten kopieert zichzelf.
  • DNA ketens worden korter en dikker

Slide 35 - Diapositive

             Mitose stap 2: Start Kerndeling
Start kerndeling:

  • DNA-ketens rollen op tot een spiraal: spiraliseren.
  • De chromosomen worden nu zichtbaar onder de microscoop.
  • DNA- ketens gaan in het midden 
     van de cel liggen

Slide 36 - Diapositive

Mitose stap 3, 4 en 5: Kerndeling
  • DNA ketens gaan uit elkaar, laten los op het punt waar ze vastzaten.
  • Het origineel en de kopie van het chromosoom worden elk naar een andere kant van de cel getrokken
  • Er worden 2 celkernen gevormd (met ieder het originele aantal chromosomen.

Slide 37 - Diapositive

Cellen
Cytoplasma: dikke vloeistof in de cel.
Celmembraan: dun vlies wat de cel bij elkaar
houdt.
Celkern: regelcentrum van de cel.

Slide 38 - Diapositive

Mitose Stap 5 en 6
  • Er ontstaan 2 celmembranen.
  • Nu zijn er 2 cellen ontstaan, ieder met hetzelfde informatie voor erfelijke eigenschappen
  • Er vindt plasmagroei plaats zodat de cellen weer even groot worden als de originele cel

Slide 39 - Diapositive

2. Chromosomen
kopiëren zichzelf

Slide 40 - Diapositive

Moedercel                               Dochtercellen

Slide 41 - Diapositive

Einde instructie

MAKEN:
 Oefentoets - test jezelf - samenvatting

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Vidéo

Slide 44 - Vidéo

Slide 45 - Vidéo

Slide 46 - Vidéo

Slide 47 - Vidéo

Slide 48 - Vidéo