Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Voorzetsel (tijd en plaats)
Groep 5
Taal blok 3 hoofdstuk 6 les 6
Voorzetsels
1 / 18
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Basisschool
Groep 5
Cette leçon contient
18 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Groep 5
Taal blok 3 hoofdstuk 6 les 6
Voorzetsels
Slide 1 - Diapositive
Doel van de les
Ik
kan
een
voorzetsel
herkennen
in een zin en het juiste voorzetsel
gebruiken
.
Slide 2 - Diapositive
Voorzetsel
Staat voor een woord of woordgroep, bijvoorbeeld voor een zelfstandig naamwoord met lidwoord.
...
naast
het huis.
...
in
de boom.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Waar dient een voorzetsel voor?
Een voorzetsel geeft vaak een plaats (waar) of een tijd (wanneer) aan.
Voorbeelden:
De pen ligt
op
tafel.
We spelen
na
het eten.
Slide 5 - Diapositive
Voorzetsels
Slide 6 - Carte mentale
Wat is het voorzetsel in deze zin:
“Mijn boek ligt nog op het bureau.”
A
Boek
B
Ligt
C
Op
D
Bureau
Slide 7 - Quiz
Wat is het voorzetsel in deze zin:
“Tijdens de wedstrijd was iedereen stil.”
A
Tijdens
B
De
C
Wedstrijd
D
Was
Slide 8 - Quiz
Wat is het voorzetsel in deze zin:
“De trui hangt over de stoel."
A
Hangt
B
De
C
Over
D
Stoel
Slide 9 - Quiz
Wat is het voorzetsel(s) in deze zin:
“Er is een brievenbus aan het einde van de straat."
A
Er, van
B
Een, van
C
Van, de
D
Aan, van
Slide 10 - Quiz
Welk voorzetsel past in deze zin:
“... we naar school gaan, eten we eerst onze boterham op.”
A
Na
B
Op
C
Als
D
Voor
Slide 11 - Quiz
Welk voorzetsel past in deze zin:
“Ik speel in de tuin, ... ons huis.”
A
Tussen
B
In
C
Achter
D
Op
Slide 12 - Quiz
Welke van deze woorden is GEEN voorzetsel?
A
Huis
B
Tussen
C
Na
D
Tijdens
Slide 13 - Quiz
Welke van deze woorden is GEEN voorzetsel?
A
Rond
B
Binnen
C
Vanaf
D
Het
Slide 14 - Quiz
Dus.... je hebt twee verschillende soorten voorzetsels
voorzetsel van tijd (wanneer?)
voorzetsel van plaats (waar?)
Slide 15 - Diapositive
Noem 3 voorzetsels van tijd
Slide 16 - Question ouverte
Noem 3 voorzetsels van plaats
Slide 17 - Question ouverte
Hoe ging het? Sleep naar de smiley die het beste erbij past.
Slide 18 - Question de remorquage
Plus de leçons comme celle-ci
Voorzetsel (tijd en plaats)
Avril 2021
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 5
Voorzetsel (tijd en plaats)
Octobre 2023
- Leçon avec
10 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 5
Voorzetsel (tijd en plaats)
Février 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 5
Nederlands klas 2: Thema 4, hoofdstuk 2, Voorzetsels
Septembre 2023
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Voorzetsel (tijd en plaats)
Avril 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 5
Taal: voorzetsels
Mai 2021
- Leçon avec
16 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 5
Taal: voorzetsels
Novembre 2018
- Leçon avec
19 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 5
Voorzetsel (tijd en plaats)
Octobre 2022
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 5