(Lesson 7 - CE prep)

Exam prep
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Exam prep

Slide 1 - Diapositive

singaalwoorden 1
opsomming: first, second, another, furthermore, besides, moreover, also, in addition

volgorde: first, then, next, afterwards, to start with

oorzaak, gevolg: as a result, consequently, therefore, so, because, since, as

Slide 2 - Diapositive

signaalwoorden 2
contrast, tegenstelling: however, but, though, on the other hand, although, in spite of, nevertheless, on the contrary

vergelijking: like, likewise, in the same way, or, between

uitzondering: even, though, still, yet, unlike

Slide 3 - Diapositive

signaalwoorden 3
illustratie: such as, for example, like, to prove this, especially

tijd (volgorde): before, after, when, following, since, during

conclusie: so, in short, to summarise, finally, therefore

Slide 4 - Diapositive

Soorten examenvragen
- toon en houding
- doel en middel

Slide 5 - Diapositive

Toon en houding

Slide 6 - Diapositive

toon en houding 1
De deelnemers aan een gesprek/ schrijver van een tekst kunnen zich op verschillende manieren opstellen. 
Hun houding kan neutraal zijn, maar ook partijdig, kritisch, verontwaardigd, enthousiast of afwijzend. 

Dat merk je aan de inhoud en de toon. 

Slide 7 - Diapositive

toon en houding 2
Je kunt een spreker of een auteur niet altijd letterlijk nemen. Taalgebruik kan ook ironisch zijn. Dan zegt of schrijft iemand iets, terwijl hij het tegenovergestelde bedoelt.

Meestal kun je alleen aan de context zien dat zo’n uitspraak ironisch bedoeld is.

Slide 8 - Diapositive

toon en houding 3
Bij een luistertekst speelt de manier van spreken een rol. 
Het spreektempo, de toonhoogte, het volume, klemtonen, veel of weinig afwisseling: het zijn allemaal aanwijzingen voor de houding van de spreker. 
Bij een tv-programma kun je bovendien veel opmaken uit de lichaamstaal van de deelnemers.

Slide 9 - Diapositive

Doel en middel

Slide 10 - Diapositive

doel en middel 1

het doel -> wat wil de auteur? 

het middel -> hoe probeert de auteur dat doel te bereiken?

Slide 11 - Diapositive

doel en middel 2
Kijk naar de uitspraak zelf én naar de context. 

Wat is er aan deze uitspraak voorafgegaan? 
Hoe verliep het gesprek tot op dat moment? 
Op welke woorden reageerde de spreker? 
Gaat iemand mee met wat er eerder is gezegd of gaat hij er juist recht tegenin?

Slide 12 - Diapositive

doel en middel 3
TIP: 
In examenvragen gaat het de ene keer over het doel van een uitspraak en de andere keer over de functie

Komt op hetzelfde neer: wat wil de persoon met deze uitspraak bereiken?

Slide 13 - Diapositive

doel en middel 4
• Doel: deze woorden niet letterlijk nemen
Middel: er aanhalingstekens omheen zetten 
• Doel: argumenten kracht bij te zetten 
Middel: wetenschappers met naam en titel citeren 
• Doel: laten zien dat het om aanvullende informatie gaat  
Middel:  stuk tekst in een apart tekstblok zetten

Slide 14 - Diapositive

Stap 1: Wat is het belangrijkste tekstdoel?

Slide 15 - Diapositive

Leestekst
1: oriënteren - kop, inleiding, tussenkopjes, slot, illustraties.
2. globaal van begin tot einde 
• onderwerp?
• belangrijkste tekstdoel?
• voor welk publiek
• hoe is de tekst opgebouwd?

Slide 16 - Diapositive

Luistertekst
Helemaal afspelen.

• onderwerp?
• belangrijkste tekstdoel?
• voor welk publiek
• hoe is de tekst opgebouwd?

Slide 17 - Diapositive

Stap 2: Lees de vraag op het scherm nauwkeurig.

• Over welk deel van de tekst gaat de vraag? Of gaat de vraag over de hele tekst?
• Staat het antwoord in de tekst of moet je het antwoord zelf beredeneren?

Slide 18 - Diapositive

Stap 3: Zoek de informatie die je nodig hebt

Tip: soms is het handig om zelf een antwoord op de vraag te formuleren en daarna pas te bedenken welk antwoord overeenkomt met jou eigen antwoord.  


Slide 19 - Diapositive

Stap 4: Kies het juiste antwoord. 
Welk meerkeuze-antwoord lijkt het meest op jouw eigen antwoord? 

Tip: wegstrepen wat niet goed is zodat je 1 optie overhoudt werkt ook!

Slide 20 - Diapositive

Belangrijk
- wees op tijd
- vergeet je ID niet
- probeer uitgerust te zijn

- meldt het bij mij als je niet kan deelnemen aan het examen

Slide 21 - Diapositive

Soorten examenvragen
- conclusies trekken 
- instructies opvolgen

Slide 22 - Diapositive

conclusies trekken

Slide 23 - Diapositive

Conclusies trekken - 1
Het antwoord is niet met zoveel woorden in de tekst te vinden;
je moet het afleiden.

Er is (tenminste) 1 extra denkstap nodig. 

Slide 24 - Diapositive

Conclusies trekken - 2
Kijk goed naar de voorwaarden in de tekst, ga na of aan alle voorwaarden wordt voldaan. 
Let op of er misschien uitzonderingen worden geformuleerd. 
In een verzekeringspolis worden bijvoorbeeld vaak uitsluitingen geformuleerd

Slide 25 - Diapositive

instructies opvolgen

Slide 26 - Diapositive

Instructies opvolgen - 1
Het is bij zo'n vraag vooral heel belangrijk dat je nauwkeurig en gedetailleerd leest. 
Zoek uit op welke plaats(en) in de tekst de informatie staat die je nodig hebt. 
Zorg vervolgens dat je precies begrijpt wat daar staat: sla niets over, ook geen woorden die je niet kent.

Slide 27 - Diapositive

Instructies opvolgen - 2
TIP: 

Houd je altijd aan de informatie die in de tekst wordt gegeven. 

Kom niet in de verleiding om het antwoord zelf te bedenken. 

Slide 28 - Diapositive

De functie van tekstdoelen 
TIP:

Kom je er niet helemaal uit? 
Streep alternatieven weg die het in elk geval niet zijn. 
Met een beetje geluk houd je dan het goede antwoord over.

Slide 29 - Diapositive

Examensprint 

- NU Engels, Examensprint B1 OF B2
 'Gericht trainen'

- NU Engels, planning Period 4
Kies de onderdelen waar jij iets denkt te kunnen halen

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo