oefentoets 3.1

Keuze:
  1. Je doet mee met het bespreken van de vragen.                           - ga op de voorste rijen zitten
  2. Je maakt de vragen uit het werkboek 3.1 t/m vraag 19               
  3. Je maakt een mindmap en begrippenlijst van 3.1
  4. Je maakt extra rekenoefeningen.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Keuze:
  1. Je doet mee met het bespreken van de vragen.                           - ga op de voorste rijen zitten
  2. Je maakt de vragen uit het werkboek 3.1 t/m vraag 19               
  3. Je maakt een mindmap en begrippenlijst van 3.1
  4. Je maakt extra rekenoefeningen.

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen §3.1
  1. Ik kan uitleggen wat geluid is en hoe geluid wordt gemaakt.
  2. Ik ken de grootheid frequentie in combinatie met de juiste eenheden en symbolen.
  3. Ik ken de grootheid trillingstijd in combinatie met de juiste eenheden en symbolen.
  4. Ik kan met de formule f = 1 / T de frequentie berekenen. (Hierbij gebruik ik de juiste grootheid- en eenheidsymbolen.)
  5. Ik kan met de formule T = 1 / f de trillingstijd berekenen. (Hierbij gebruik ik de juiste grootheid- en eenheidsymbolen.)

Slide 2 - Diapositive

Wat is het symbool voor trillingstijd?
A
F
B
T
C
t
D
f

Slide 3 - Quiz

De eenheid van trillingstijd is in seconden.
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 4 - Quiz

Welke grootheid hoort er bij 450 Hz?
A
trillingstijd
B
frequentie
C
snelheid
D
trillingen per minuut

Slide 5 - Quiz

Welke grootheid hoort bij 12 kHz.
A
trillingstijd
B
lengte
C
frequentie
D
decibel

Slide 6 - Quiz

Welke eenheid hoort bij de volgende definitie?
Het aantal trillingen per seconde.
A
seconde
B
hertz
C
milliseconde
D
kilohertz

Slide 7 - Quiz

Een geluid heeft een trillingstijd van 0,9 ms. Wat is de trillingstijd?
A
0,0009 s
B
0,0009 ms
C
0,009 s
D
0,009 ms

Slide 8 - Quiz

HZ is de juiste afkorting van hertz
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Hoe bereken je de trillingstijd?
A
1 / frequentie
B
frequentie / 1
C
1 / seconde
D
seconde / 1

Slide 10 - Quiz

Welke eenheid hoort bij de volgende definitie?
De tijd die een trilling duurt.
A
uur
B
minuut
C
seconde
D
miliseconde

Slide 11 - Quiz

Een geluid heeft een trilling van 0,003s. Bereken de frequentie.
Laat je berekening zien.

Slide 12 - Question ouverte

Bereken de trillingstijd van een geluid met 1400 Hz.
Laat je berekening zien.

Slide 13 - Question ouverte

De trillingstijd is 0,1 ms. Bereken de frequentie.
Berekening laten zien.

Slide 14 - Question ouverte

De trillingstijd van een geluid van 20 000 Hz is 0,05 s.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

De trillingstijd van een geluid van 20kHz is 0,05 ms.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Wat is de frequentie van een geluid met een trillingstijd van 0,07ms?is 14 285 Hz.
A
14,285 ms
B
14 285 s
C
14,285 Hz
D
14 285 Hz

Slide 17 - Quiz

Wat is de frequentie van een geluid met een trillingstijd van 0,005 ms?
laat je berekening zien.

Slide 18 - Question ouverte

Oefenen!
  • Huiswerk do 5 dec = maken + nakijken 3.1 t/m vraag 19

Klaar:
  • Extra rekenvragen oefenen.
  • Begrippenlijst 3.1 maken
  • Mindmap 3.1 maken
  • Extra oefenen via digitale opdrachten (schoolwise)

Slide 19 - Diapositive