V4 AK 4.1

Over 100 jaar kunnen we niet meer in Den Haag wonen, omdat dit gebied onder water ligt
Dat zou heel goed kunnen,!
Nee joh, we zijn goed beschermd hier!
1 / 21
suivant
Slide 1: Sondage
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Over 100 jaar kunnen we niet meer in Den Haag wonen, omdat dit gebied onder water ligt
Dat zou heel goed kunnen,!
Nee joh, we zijn goed beschermd hier!

Slide 1 - Sondage

Slide 2 - Vidéo

Programma
  • Uitleg met vragen via LessonUp (ca. 30min)
  • Werken aan paragraaf 1.1 (af? voorbereiden 1.2) (ca. 20 min)
  • Slopopdrachtje bij leerdoel 4 (10 minuten)

Slide 3 - Diapositive

4.1: Rivieren
  • Je weet hoe je een rivier kunt indelen in een lengte- en dwarsprofiel.
  • Je weet de kenmerken van de stroomgebieden van Rijn en Maas.
  • Je begrijpt dat klimaatverandering bijdraagt aan een onregelmatiger regiem van de rivieren.
  • Je weet dat de grootse overstromingsrisico’s ontstaan bij een combinatie van springtij, noordwesterstorm en piekafvoeren van de rivieren.
  • Je kunt relaties leggen tussen klimaatverandering en het risico op overstromingen en wateroverlast.

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
❑ Je kunt de kenmerken van de stroomgebieden van de Rijn en de Maas
noemen.
❑ Je kunt uitleggen hoe het veranderende klimaat en menselijk ingrijpen de
waterafvoer van de Rijn en de Maas beïnvloeden
❑ Je kunt verbanden leggen tussen overstromingsgevaar en de manier
waarop het rivierengebied is ingericht;
❑ Je kunt beschrijven hoe in het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke
Delta overstromingen en waterlast kunnen ontstaan

Slide 5 - Diapositive

Begrippen
  • Stroomgebied: Gebied waarbinnen al het regen- en smeltwater via een hoofdrivier naar zee stroomt.
  • Stroomstelsel: Een rivier met al zijn zijrivieren.
Waterscheiding

Slide 6 - Diapositive

Lengteprofiel van een rivier
Let op!
Bekijk deze afbeelding goed! Neem de begrippen in je op en luister naar de uitleg. Zometeen volgt de tekenopdracht!

Slide 7 - Diapositive

Debiet
Regiem

Slide 8 - Diapositive

Welke rivier heeft het grootste debiet?
A
Rijn
B
Maas
C
Schelde
D
Eems

Slide 9 - Quiz

Stel: de neerslag in Nederland neemt toe....wat gebeurt er dan met het debiet van de rivieren?
A
Blijft gelijk
B
Wordt groter
C
Wordt kleiner
D
Dat is nog onbekend

Slide 10 - Quiz

Door klimaatverandering wordt de neerslag onregelmatiger. Dit heeft effect op...
A
het debiet van rivieren
B
het regiem van rivieren

Slide 11 - Quiz

Extremer weer in Nederland

Slide 12 - Diapositive

soorten rivieren
3 soorten rivieren:
> regenrivier: door regen gaat het water stromen.
> gletsjerrivier: door het smelten van een gletsjer. (schuivend ijs)
> gemengde rivier: krijgt zijn water van beide soorten rivieren.

Slide 13 - Diapositive

Verval en verhang

Slide 14 - Diapositive

Stel: Plaats A ligt op 1500 meter hoogte. Plaats B ligt 500 kilometer stroomafwaarts op 1000 meter hoogte.
Wat is het verval tussen A en B?
A
1000m
B
500km
C
500m
D
1m

Slide 15 - Quiz

Stel: Plaats A ligt op 1000 meter hoogte. Plaats B ligt 500 kilometer stroomafwaarts aan zee.
Wat is het verhang tussen A en B?
A
1000m/km
B
500m/km
C
2m/km
D
0,5m/km

Slide 16 - Quiz

Voor verstedelijking...en dus verstening
Na verstedelijking... en dus verstening

Slide 17 - Diapositive

Werken aan taak of voorbereiding 1.2

Slide 18 - Diapositive

Afsluiting: leerdoelen
❑ Je kunt de kenmerken van de stroomgebieden van de Rijn en de Maas
noemen.
❑ Je kunt uitleggen hoe het veranderende klimaat en menselijk ingrijpen de
waterafvoer van de Rijn en de Maas beïnvloeden
❑ Je kunt verbanden leggen tussen overstromingsgevaar en de manier
waarop het rivierengebied is ingericht;
❑ Je kunt beschrijven hoe in het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke
Delta overstromingen en waterlast kunnen ontstaan
V
V
V

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slotopdrachtje
 Leg in je eigen woorden (schrijf op in je schrift) uit welke situatie kan leiden tot waterproblemen rond het IJsselmeer

Slide 21 - Diapositive