H2-1 Marktaandeel + Vaste en Variabele kosten

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Mededelingen

• Aanstaande vrijdag ontvangen jullie per mail jullie gemaakte toets met antwoordblad

• Als je economie gaat herkansen, stuur me aub vandaag even een mailtje
• Zie je mail als je je weektaak niet hebt ingeleverd
• Vergeet niet om even mijn beoordeling in te vullen

Terugblik op de vorige les

Hoofdstuk 2, paragraaf 2.2

Marktaandeel in afzet en in omzet

Een marktaandeel is:

1. Het aandeel dat een onderneming heeft in de totale afzet of omzet op een markt in een bepaalde periode
2. Hoeveel afzet een onderneming heeft in een maand ten opzichte van het vorige jaar.
3. Hoeveel winst een onderneming heeft behaald in een bepaalde periode
4. Aandelen van de markt

Waar kun je wat vinden?
I: Interactieve Powerpoints van de lessen
II: Antwoorden van de zelftests
III: weektaken

1. I: powerpoint, II: Peppels, III: LessonUp
2. I: Lessonup, II: Peppels, III: LWEOPLus
3. I: LessonUp, II: LWEOPlus, III: Peppels
4. Werkelijk geen idee, schiet mij maar in de feestverlichting

T-mobile neemt Telfort over. Wat is het marktaandeel van T-Mobile voor en na de overname?

aanbieder	KPN	T-mobile	Telfort	Overig	totaal
aantal klanten	8.000.000	3.900.000	2.600.000	2.200.000	16.700.000

1. voor 24%, na 42%
2. voor 20%, na 44%
3. voor 23%, na 39%
4. voor 22%, na 41%

Hoofdstuk 2, paragraaf 2

Opbrengst, kosten en winst

LWEO Lesbrief vervoer

Leerdoelen

• Wat zijn kapitaalgoederen?
• Wat zijn afschrijvingen en hoe bereken je die?
•  Wat is het verschil tussen constante en variabele kosten?
• Hoe teken je een grafiek?
• Hoe bereken je de gemiddelde en totale kosten?  

Kapitaalgoederen

Kapitaalgoederen

Producten die een bedrijf koopt om andere producten te kopen. Bijvoorbeeld machines. Kapitaalgoederen gaan meerdere jaren mee: de economische levensduur. 

Afschrijvingen

Kapitaalgoederen worden in de loop van de tijd minder waard. Dat komt door ouderdom en door slijtage. Het zichtbaar maken van de kosten van het gebruik van een duurzaam productiemiddel wordt boekhoudkundig zichtbaar. 

Afschrijvingen behoren tot de vaste kosten van een bedrijf. 

Formule afschrijvingen

formule afschrijvingen

(aanschafwaarde - restwaarde)/economische levensduur

voorbeeld

aanschafwaarde: 10.000 euro, restwaarde: 2.000 euro, economische levensduur: 4 jaar

afschrijving = (10.000 - 2.000)/4 jaar = 2000 euro per jaar

Wat is een afschrijving?

1. waardevermeerdering
2. boekwaarde
3. restwaarde
4. waardevermindering

Nieuwwaarde auto: € 20.000
Restwaarde na 4 jaar: € 4.000,
Periode afschrijving: 4 jaar
Hoeveel verliest de auto per maand in waarde tijdens de afschrijvingsperiode

1. € 100 per maand
2. € 16.000
3. € 333,33 per maand

Nieuwwaarde auto: € 30.000
Restwaarde na 4 jaar: € 10.000,
Periode afschrijving: 4 jaar
Hoeveel verliest de auto in waarde tijdens de afschrijvingsperiode

1. € 10.000
2. € 312,50 per maand
3. € 5.000 per jaar

Kosten

Variabele kosten

Kosten die veranderen als je een ander aantal producten gaat produceren. Bijvoorbeeld: materiaalkosten. 

Vaste kosten

Kosten die hetzelfde blijven ongeacht de productie. Bijvoorbeeld: afschrijvingskosten of huur van je bedrijfspand. 

Sleep de kosten soorten in de juiste kolom

Vaste kosten

Variabele kosten

Afschrijvingen

Verwarming gebouw

Huurkosten gebouw

Loonkosten

Benzinekosten

De formules

Totale kosten TK = TCK + TVK (totale constante kosten + totale variabele kosten)

Totale variabel kosten TVK = GVK * q (gemiddelde variabele kosten * hoeveelheid)

Totale omzet TO = P * q (prijs * hoeveelheid)

Totale winst TW = TO - TK

Alle formules (1)

Totale kosten (TK)

Totale constante kosten (TCK) + totale variabele kosten (TVK)

Totale opbrengst (TO)

prijs x afzet = P x q

Alle formules (2)

Totale winst (TW)

TW = Totale opbrengst - totale kosten

Afschrijvingen

Afschrijvingen = (aanschafwaarde - restwaarde)/levensduur

TK = 100Q + € 150.000,-
Wat zijn de totale kosten
bij een afzet van 0 stuks?

1. € 100.000,-
2. € 150.000,-
3. € 15.000,-
4. € 0,-

uitwerking

TK = 100Q + 150.000

Als Q = 0

Dan TK = 150.000

De gemiddelde totale
kosten bij 10 stuks zijn:

TK=Q​2​​+500

1. €10
2. €50
3. €60
4. €600

uitwerking

Productie van , dus vul voor Q het getal 500 in

TK = (10 * 10)+500 = 600

Dus de gemiddelde totale kosten (GTK) = 600/10 = 60

TK=Q​2​​+500

Kostenfunctie Bakker de Jong:
TK = 0,50q + 14.000.
Bij een productie van 20.000 broden zijn de gemiddelde totale kosten per brood?

1. 24.000
2. 0,50
3. 1,20
4. 7

Uitwerking

TK = 0,5Q + 14.000

Productie is 20.000, dus Q = 20.000

Totale kosten = 0,5 x 20.000 + 14.000 = 24.000

Dus de gemiddelde totale kosten zijn:

24.000/20.000 = 1,2

Tekenen TK-lijn

TK = 0,5Q + 4500

Vul twee waarden voor Q in, en bereken de TK:

Dus de TK-lijn gaat door de punten (0,4500) en (1000,5000)

Teken een assenstelsel met horizontaal de hoeveelheid (Q) en verticaal de hoeveelheid geld (hier TK).

Q	0	1000
TK	4500	5000

Teken in 1 grafiek de functies van:
TO = 75Q en de functie TK = 35Q + 30.000
productiecapaciteit: 2000

Vul in hoe het ging:

1. Beide goed
2. Beide fout
3. TO functie: goed TK functie: fout
4. TO functie: fout TK functie: goed

Teken in 1 grafiek:
TO = 5000Q, TK = 2000Q + 1.000.000
productiecapaciteit = 500

Vul in hoe het ging:

1. Beide goed
2. Beide fout
3. TO functie: goed TK functie: fout
4. TO functie: fout TK functie: goed

I: afschrijvingen is (aanschafwaarde-restwaarde)/restwaarde
II: Als de vaste en de variabele kosten gelijk zijn aan de omzet, is de winst 0
III: omzet = afzet * prijs

1. I: juist,II: onjuist, III: juist
2. I: onjuist, II: juist, III: juist
3. I: onjuist, II: onjuist III: onjuist
4. I: juist, II: juist, III: onjuist

Samenvatting

• Kapitaalgoederen zijn goederen waarmee je andere producten produceert
• Afschrijvingen is de waardevermindering van een kapitaalgoed
• Vaste kosten = kosten die niet wijzigen als de productie wijzigt
• Variabele kosten = kosten die wel wijzigen als de  productie wijzigt

Ik begrijp
afschrijvingen

😒🙁😐🙂😃

Ik begrijp het verschil tussen vaste en variabele kosten.

😒🙁😐🙂😃

Ik kan nu een grafiek tekenen van een TO-TK functie.

😒🙁😐🙂😃

Na deze les wil ik

de uitleg nog 1 keer horen

meer voorbeelden krijgen

meer oefeningen maken

de leerstof thuis nog even bekijken

overgaan naar nieuwe leerstof

nog meer te weten komen over de leerstof

niet meer te weten komen over de leerstof

nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

helemaal niets, ben er helemaal klaar mee