Leeslink B3W5L1

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 5

Welke vragen zie ik?

Wat ga je leren?

Je kunt straks:

• vertellen dat bij bepaalde tekstsoorten altijd dezelfde WH-vragen passen

• vertellen dat het antwoord op die WH-vragen kan veranderen

Filmpje!

Moeilijke woorden

geschikt = als iets ergens geschikt voor is, kun je het er goed

 voor gebruiken

de webcam = (je zegt: wepkem) een camera waarvan je de beelden via internet kunt zien

iets mankeren = ergens last van hebben

Lees tekst 1.

Welke tekstsoort is het?

1. instructieve tekst
2. reclametekst
3. pleziertekst
4. weettekst

Wat moet je weten?

Je weet dat er verschillende WH-vragen zijn. Makkelijke vragen waarop je het antwoord in de tekst vindt. Moeilijke vragen waarop je het antwoord zelf moet bedenken. Lees je veel? Dan merk je dat je bij bepaalde tekstsoorten altijd dezelfde WH-vragen kunt stellen.

Instructieve teksten:

• Wat heb ik nodig?

• Hoe moet ik het doen?

Reclameteksten:

• Wat kost het?

• Waar kun je het kopen?

Plezierteksten:

• Waar gaat het over?

• Hoe loopt het af?

Tijdens het lezen stel je jezelf die vragen. Soms vind je het antwoord al

snel. Maar als je verder leest, kan je antwoord veranderen.

Tekst 1 is een instructieve tekst.
Welke twee WH-vragen kun je dus
bij deze tekstsoort stellen? Schrijf op.

Waar staan de antwoorden op deze WH-vragen?

1. Wat heb ik nodig?

2. Hoe moet ik het doen?

Het antwoord op vraag 1 staat in regel ____ tot en met ____.

Het antwoord op vraag 2 staat in regel ____ tot en met ____.

8

10

13

20

Stel, je wilt zelf een nestkast maken. 

Je gebruikt tekst 1. Je hebt de spullen klaarliggen. Je leest regel 13 t/m 20. Verandert je antwoord op de vraag ‘Wat heb ik nodig?’ 

 

Je vraagt je af: waar kan ik de nestkast het beste ophangen?

In regel 13 en 14 lees je het antwoord op die vraag. Verandert dat antwoord als je verder leest?

Hand omhoog: Ja, want in de tip lees ik nog andere informatie.

Hand omlaag: Nee, want in de rest van de tekst lees ik niets nieuws.

Lees tekst 2.

Welke tekstsoort is het?

1. instructieve tekst
2. reclametekst
3. pleziertekst
4. weettekst

Wat wil de schrijver van tekst 2? Vul in.
De schrijver wil dat ik....

Reclametekst

Deze twee vragen horen altijd bij een reclametekst:

• Wat kost het?

• Waar kun je het kopen?

Wat is het antwoord op de eerste vraag? Vul in.

De nestkast kost ______.

€ 25

Extra vraag

Wat is het antwoord op de tweede vraag? Markeer het in de tekst.

Bedenk nog een WH-vraag die goed bij deze tekstsoort past.
Het antwoord hoeft niet in de tekst te staan.

Lees tekst 3.

Welke tekstsoort is het?

1. instructieve tekst
2. reclametekst
3. pleziertekst
4. weettekst

Bij een plezier tekst horen deze vragen:
• Waar gaat het over?
• Hoe loopt het af?

Wat is het antwoord op de eerste vraag?

1. over een duif die doof is
2. over een duif die een trein inhaalt
3. over een duif die op een hek zit
4. over een duif die tegen een trein vliegt

In regel 9 t/m 11 lees je hoe het afloopt met de duif.

Wat is het antwoord op de tweede vaste WH-vraag? (Hoe loopt het af?)
De duif....

1. gaat dood
2. vindt een vriendje
3. vliegt weg

Kijk nog eens naar tekst 3.

Welke WH-vraag zou nog meer goed bij deze tekstsoort passen? 

en

Wat is dan het antwoord op jouw WH-vraag?

Schrijf het op de achterkant van je blaadje.

Lees tekst 1 nog een keer en bekijk de foto.

Hoe zou de bouwtekening voor deze nestkast eruitzien, denk je?

Bedenk het zelf en teken een bouwtekening.