Blok3week5les1w/hvragen

Begrijpend lezen
Dat is:............................ dat je echt snapt wat je leest en er iets mee kunt doen. Bijvoorbeeld: vragen kunt beantwoorden, of er iets over kunt schrijven, of aan een ander kunt vertellen.
Er zijn truucjes (strategie) om een tekst beter te begrijpen. Vandaag leren we over de strategie: w/h vragen stellen. 
Wat we altijd doen om een tekst goed te snappen is:
langzaam lezen en modelen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Begrijpend lezen
Dat is:............................ dat je echt snapt wat je leest en er iets mee kunt doen. Bijvoorbeeld: vragen kunt beantwoorden, of er iets over kunt schrijven, of aan een ander kunt vertellen.
Er zijn truucjes (strategie) om een tekst beter te begrijpen. Vandaag leren we over de strategie: w/h vragen stellen. 
Wat we altijd doen om een tekst goed te snappen is:
langzaam lezen en modelen

Slide 1 - Diapositive

W/H vragen
  • Dit zijn vragen die beginnen met: W.., W.., W......., W......., W......, W......., W......en H..
  • Waarom is het stellen van W/H vragen zo belangrijk bij begrijpend lezen?
  • Leerdoel vandaag: Verschillende tekstsoorten hebben hun eigen W/H vragen

Slide 2 - Diapositive

Instructieve tekst
Reclametekst
Pleziertekst
Wat heb ik nodig?
Hoe moet ik dat doen?

Wat kost het?

Waar kan ik het kopen?
Waar gaat het over?
Hoe loopt het af?

Slide 3 - Question de remorquage

Moeilijke woorden
  • de viroloog: iemand die virussen onderzoekt
  • het lab: het laboratorium waar onderzoekers proefjes doen
  • de cel: het kleinste deeltje van een mens, dier of plant

Slide 4 - Diapositive

Opdracht
We gaan samen tekst 1 lezen. Juf gaat starten met modelen. Daarna mogen jullie modelen. Wat was modelen ook alweer?
En waarom doen we dat?

Slide 5 - Diapositive

Welke tekstsoort is tekst 1?
A
instructieve tekst
B
reclametekst
C
pleziertekst
D
weettekst

Slide 6 - Quiz

Als je weet dat tekst 1 een instructieve tekst is, welke 2 w/h vragen kun je dan stellen? Denk aan de sleepvraag!

Slide 7 - Question ouverte

Opdracht
Zoek nu op in welke regelnummers je het antwoord op je 2 w/h vragen kunt vinden! 
Overleg met je buurtjes 

Slide 8 - Diapositive

1. Lees r. 3 Wie is haar?
2. Lees r. 4. Wat is dat?
3. Hoe noem je deze woorden?

Slide 9 - Question ouverte

Opdracht
We gaan samen tekst 2 lezen. Juf gaat starten met modelen. Daarna mogen jullie modelen. 
Let op regel 7: wie is ze? 

Slide 10 - Diapositive

Wat wil de schrijver van deze tekst?
A
Dat je van zakdoeken bloemen gaan maken
B
Dat je een zachte neus krijgt
C
Dat je niet moet niezen en snotteren
D
Dat je op www.smartlappen.nl zakdoeken koopt

Slide 11 - Quiz

Welke tekstsoort is tekst 2?
A
Een instructieve tekst
B
Een reclametekst
C
Een weettekst
D
Een pleziertekst

Slide 12 - Quiz

Opdracht
Bedenk de 2 w/h vragen bij een reclame tekst. 
1. 
2. 
Wat zijn de antwoorden op deze 2 w/h vragen?
1. 
2. 
Overleg met je buur en bedenk samen nog een 3e w/h vraag.

Slide 13 - Diapositive

Opdracht
We gaan samen tekst 3 lezen. Juf gaat starten met modelen. Daarna mogen jullie modelen. 
Let op de verwijswoorden, juf gaat vragen stellen hierover. (wat is hierover?)

Slide 14 - Diapositive

Welke tekstsoort is tekst 3?
A
Een reclametekst
B
Een weettekst
C
Een pleziertekst
D
Een instructieve tekst

Slide 15 - Quiz

Wat is het antwoord op de vraag: Waar gaat het verhaal over?
A
Over een jongen die wil weten wat een virus is
B
Over een jongen die besmet is met corona
C
Over een viroloog die antistoffen maakt voor een virus
D
Over virussen die vechten met bacteriën.

Slide 16 - Quiz

Opdracht
Overleg met je buur en bedenk samen 3 w/h vragen bij tekst 3. Het antwoord van je w/h vraag moet in de tekst staan

Slide 17 - Diapositive

Op welke w/h vraag vind je geen antwoord in tekst 3?
A
Wat wil Lode weten?
B
Waarom is Lode in het lab?
C
Hoe loopt het af?
D
Wat hebben virussen nodig om te bestaan?

Slide 18 - Quiz

Instructieve tekst
Reclametekst
Pleziertekst
Wat heb ik nodig?
Hoe moet ik dat doen?

Wat kost het?

Waar kan ik het kopen?
Waar gaat het over?
Hoe loopt het af?

Slide 19 - Question de remorquage