Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
toets Kapitel 3 Teil 2
Inhalt:
Redemittel J
Lernliste J,J*,G en H
Grammatik I
Slide 1 - Diapositive
Lernliste J,J*,G en H
Doel:
A1/A2 Ik ken woorden die met muziek en film te maken hebben.
Let op:
Als je hoofdletters of punten/komma's/
uitroeptekens/vraagtekens vergeet, wordt fout gerekend.
Slide 2 - Diapositive
Übersetze und ergänze: Ich lese jeden Morgen ..........(de krant)
Slide 3 - Question ouverte
Übersetze: plaats Ich habe einen neuen ____________________ in der Klasse.
Slide 4 - Question ouverte
Wähle und übersetze: op televisie-over 3 maanden-downloaden-misschien Heute kommt ein spannender Film............
Slide 5 - Question ouverte
Wähle und übersetze: het kaartje-het televsieprogramma-de uitzending-leuk zijn Läuft heute ein guter Film? Gib mir mal........
Slide 6 - Question ouverte
Übersetzen: downloaden Kannst du mir noch den neuen Film____________________?
Slide 7 - Question ouverte
der Artikel
das Konzert
Musik hören
im Fernsehen
die Zeitung
die Sendung
die Pause
der Kopfhörer
das Ticket
fliegt
Slide 8 - Question de remorquage
Am besten kannst du ____________________ sehen.
A
in der Mitte
B
vielleicht
C
reinkommen
D
bestellen
Slide 9 - Quiz
Übersetze leuk zijn : Fußball spielen ............immer sehr viel ..................
Slide 10 - Question ouverte
Übersetze in den Griff bekommen: Er will sein Leben in den Griff bekommem.
Slide 11 - Question ouverte
Übersetze: schlimmer
Slide 12 - Question ouverte
Übersetzen: spät
Slide 13 - Question ouverte
Übersetze: Jugendliche
Slide 14 - Question ouverte
Übersetze: das Erlebnis
Slide 15 - Question ouverte
Übersetze: die Abreise
Slide 16 - Question ouverte
Im Sommer waren es 35 Grad........
Der Tag im Therapiezentrum ist......geplant.
Das Wetter wurde slecht. ......regnete es heftig.
Er war lange computer......
im Schatten
süchtig
die Pause
plötzlich
genau
spielen
Slide 17 - Question de remorquage
Grammatik I: A1/ A2 Ik kan de vormen van der en ein na voorzetsels +4 gebruiken.
Slide 18 - Diapositive
Vertaal en vul de goede vorm in. der Regen: Durch (de regen) bin ich nass geworden.
Slide 19 - Question ouverte
Vertaal en vul de goede vorm in.
die Ecke: Um (de hoek) ist ein Supermarkt.
Slide 20 - Question ouverte
Vertaal en vul de goede vorm in.
der Mann: Das Buch ist für (de man).
Slide 21 - Question ouverte
Vertaal en vul de goede vorm in.
der Computer: Ich habe ein neues Spiel für (mijn computer) gekauft.
Slide 22 - Question ouverte
Vetaal en vul de goede vorm in.
der Onkel: Ohne (jouw oom) kann ich icht leben.
Slide 23 - Question ouverte
Vetaal en vul de goede vorm in.
die Mannschaft: Wir haben gegen (het team) verloren.
Slide 24 - Question ouverte
Kies het juiste lidwoord (der, die, das) en vul de zin aan. 1.... Hilfe Ich finde die Antwort nicht ohne 2 (jouw) Hilfe. 1 =............ 2 = ...........
Slide 25 - Question ouverte
Kies het juiste lidwoord (der, die, das) en vul de zin aan. 1 ..... Freundin Die Blumen sind für 2 (zijn) Freundin. 1 = ........ 2 = .......
Slide 26 - Question ouverte
Kies het juiste lidwoord (der, die, das) en vul de zin aan. 1 = ..... Bruder Sie haben gegen 2 (onze) Bruder gespielt. 1 = ..... 2 = .....
Slide 27 - Question ouverte
Redemittel J
A1/A2 Ik kan vragen stellen en antwoorden geven over muziek en film.
Slide 28 - Diapositive
Übersetze: Heb je jouw entreekaartje mee?
Slide 29 - Question ouverte
Übersetze: Wat doe jij graag?
Slide 30 - Question ouverte
Übersetze: En wanneer kijk jij die?
Slide 31 - Question ouverte
Beantworte: In drei Monaten ist The Dome in Stuttgart. Gehen wir hin? (Ich-kaartjes besteld – voor vriendin)
Slide 32 - Question ouverte
Beantworte: Gibt es eine Pause? (natuurlijk-kunnen- dan-foto laten maken – van ons)
Slide 33 - Question ouverte
Beantworte: Was für Filme? (geweldig-actiefilms-ik-zich zo verheugen)