Paragraaf 2.1 oefen opgaven

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

2.1 Wereldwijde luchtstromen

Samenvatting en oefenen

H2 Klimaat en Landschap

Domein Wereld

H4

Wat gaan we doen?

In deze les staan een flink aantal oefen opdrachten voor jullie klaar. Je gaat het windsysteem toepassen. Met deze vragen ben je 30-40 minuten bezig als je het serieus en goed doet. De open vragen probeer je te beantwoorden alsof het een echte toets is. Het oefenen met formuleren helpt je bij een echte toets. 

Tijdens het maken van de opdrachten mag je je boek gebruiken of de 2 andere lessonup lessen die voor je klaar staan over paragraaf 2.1

Op it's learning bij de bronnen staat de link naar de digitale atlas. Die heb je ook nodig. 

Alle opdrachten gemaakt?

Nee je mag niet weg! 

Na de laatste vraag staat wat je moet doen!

Snel alle vragen maken heeft geen zin. Dan neem je je eigen leerproces niet serieus en ook de uitleg niet. 

Als de aardas recht zou staan, zouden de seizoenen verdwijnen.

1. Waar
2. Niet waar

Over het algemeen verwarmt de zon het water minder snel dan het land.

1. Waar
2. Niet waar

Door de hoge zonnestand wordt het aardoppervlak in de tropen sterk verwarmd. De lucht zal dalen, condenseren en dit zal tot regen leiden.

1. Waar
2. Niet waar

Leg uit waarom het in de tropen nooit droog is

Leg uit waarom het in de Sahara nooit regent

In Nederland waait de wind vaak uit het zuidwesten. Verklaar dit aan de hand van de mondiale luchtcirculatie en het corioliseffect

Hoe zou het klimaat in Nederland zijn zonder de atmosferische circulatie: warmer of kouder? Leg uit

Waarom komt de wind in Nederland meestal uit het zuidwesten?

Wat is een moesson?

Leg uit waarom een moesson in India in juli zoveel regen kan veroorzaken?

Wat is de relatie tussen Lage Luchtdruk en ITCZ?

Welke term hoort er niet bij:
Lagedrukgebied, ITCZ, Passaat, Atmosferische luchtcirculatie, Moesson

1. ITCZ
2. Passaat
3. Atmosferische luchtcirculatie
4. Moesson

De intertropischeconvergentiezone (ITCZ) is altijd een

1. Maximum
2. Minimum

Wind waait altijd naar

1. de evenaar
2. naar het ITCZ= lage druk
3. naar het hoge druk gebied
4. naar het ITCZ= hoge druk

In de maand juli ligt de ITCZ op het

1. Noordelijk halfrond
2. Zuidelijk halfrond

Het ITCZ bereikt op het noordelijk halfrond een hogere breedte?

1. juist
2. onjuist

De ITCZ ligt in januari op het ..... halfrond

1. Zuidelijk
2. Oostelijk
3. Westelijk
4. Noordelijk

Waarom is de ITCZ zo belangrijk voor de landen rond de evenaar?

Maak de juiste combinaties door ze naar elkaar te slepen

Evenaar

keerkringen

gematigde breedten

Noord- en Zuidpool

ITCZ

Warm hogedrukgebied

instabiele lagedruk-gebieden

koud hogedruk-gebied

Wat is de reden dat de ITCZ boven het land een grotere verschuiving laat zien dan boven de oceaan?

Een moesson verandert van richting doordat

1. hij het tussen de keerkringen schuivende ITCZ volgt
2. de draaiing van de aarde elk half jaar wisselt
3. de winden soms naar lage en soms naar hoge drukgebieden stromen

Lage druk

Noordoost passaat

Zuidoost passaat

Hoge druk

Stijgende lucht

Daalende lucht

Lucht vochtig en warm

Lucht droog en koud

Lucht warmt op

Lucht droog en warm

Hoge instraling

Verdamping

Condensering

ITCZ

Hoe verschuift de ITCZ
tussen april en
september?

1. Meer naar het zuidelijk halfrond, daar is het dan het warmst.
2. Meer naar het zuidelijk halfrond, daar is het dan het koudst
3. Meer naar het noordelijk halfrond, daar is het dan het warmst.
4. Meer naar het noordelijk halfrond, daar is het dan het koudst.

Columbus zeilde met zijn reizen niet met een rechte over de Atlantische Oceaan. Waarom voer Columbus op de HEENreis eerst naar het zuidwesten? Gebruik de online atlas voor deze opgave. Geef aan welke kaart je hebt gebruikt

Hoe luidt de wet van Buys Ballot?

Als de aardas recht zou staan, verdwijnt de luchtcirculatie.

1. Waar
2. Niet waar

Op Sulawesi valt veel neerslag. Geef twee oorzaken voor de vele neerslag (gebruik de online atlas)

Gebruik atlaskaart 160A.
In de periode mei tot en met september overheerst in het zuiden van Sulawesi een andere windrichting dan in het noorden.
Beschrijf hoe dit verschil in windrichting in die periode ontstaat.

Gebruik atlaskaart 160A en kaartblad 158-159.
In de plaats Makassar, in het zuiden van Sulawesi, valt in januari veel neerslag. Welke combinatie van twee factoren zorgt in januari voor veel neerslag in Makassar?

Je hebt alle vragen gemaakt. Scrol nu terug en schrijf hieronder welke vraag/vragen je niet begreep

Welk onderdeel van paragraaf 2.1 is nog moeilijk?

Hoe beoordeel je jezelf als het gaat over het opletten in de klas en tijdens de online lessen? Is je werkhouding goed? Let je op, doe je mee, maak je huiswerk etc. Wees eerlijk!

Afronding paragraaf 2.1

Met deze toepassing vragen ronden we paragraaf 2.1 af.

In paragraaf 2.2 wordt de klimaatclassificatie van Koppen besproken. Daar ga je nu mee aan de slag.

Opdracht

Maak een document in word met de beschrijving van de klimaatclassificatie van Koppen.

Dan schrijf je niet de tabel over die in het boek staat! 

Je maakt een overzicht per klimaat wat de kenmerken zijn, zoekt een klimaatgrafiek, landen die dat klimaat hebben.

-> inleveren via chat in teams einde van de les, ook als het nog niet af is