2v Bedrijvende vorm Lijdende vorm

JvO-2 Grammatica 
 
Bedrijvende en lijdende zinnen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

JvO-2 Grammatica 
 
Bedrijvende en lijdende zinnen

Slide 1 - Diapositive

Jara /laat/ de hond /uit.


Wat is het onderwerp? Jara

Jara doet iets-> ze laat de hond uit


Als het ONDERWERP de handeling verricht van het WG noem je de zin BEDRIJVEND of ACTIEF.


Slide 2 - Diapositive

De hond/ wordt/ door Jara/ uitgelaten.

Het onderwerp ondergaat de handeling (het uitlaten).

Als het ONDERWERP de handeling ondergaat, noemen we de zin LIJDEND of PASSIEF.

Slide 3 - Diapositive

Omzetten bedrijvend ->lijdend
  • Het lijdend voorwerp wordt onderwerp.
  • Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint met door.
  • In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord worden te staan.

Slide 4 - Diapositive

Let op!

Als een bedrijvende zin in de onvoltooide tijd staat, moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord worden gebruiken.


Als je een bedrijvende zin in de voltooide tijd omzet in een lijdende zin, moet je het hulpwerkwoord zijn gebruiken.


De tijd  van de zin moet hetzelfde blijven!


Slide 5 - Diapositive

Wat is een kenmerk van een zin in de lijdende vorm?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is een kenmerk van een zin in de bedrijvende vorm?

Slide 7 - Question ouverte

De leerlingen volgen deze grammaticales.
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm

Slide 8 - Quiz

Herschrijf deze zin in de lijdende vorm: De leerlingen volgen deze grammaticales.

Slide 9 - Question ouverte

De minister houdt volgende week weer een nieuwe persconferentie.
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm

Slide 10 - Quiz

Maak een zin in de lijdende vorm.

Slide 11 - Question ouverte

De online lessen worden door de docenten verzorgd.
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm

Slide 12 - Quiz

De man zal de computer kopen. (o.t.t.t.)
De computer zal door de man gekocht worden. (o.t.t.t.)


De man zou de computer gekocht hebben. (v.v.t.t.)
De computer zou door de man gekocht zijn. (v.v.t.t.)

Slide 13 - Diapositive

Omzetten lijdend->bedrijvend
  • De doorbepaling wordt het onderwerp.
  • Het onderwerp wordt LV.
  • Haal uit het gezegde de vorm van 'worden' weg.


Slide 14 - Diapositive

Inna ontvangt een prijs.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 15 - Quiz

Is de opdracht nu goed nagekeken?
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 16 - Quiz

Het jurkje wordt door Simone gekocht.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 17 - Quiz

Volgens mij word ik niet serieus genomen door die docent.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 18 - Quiz

Snap je hoe je een zin van bedrijvend naar lijdend kunt omzetten?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Hebben jullie nog vragen over deze lesstof?

(Na deze slide nog 2 links met uitleg en in je boek op blz. 115/116)

Slide 20 - Question ouverte

Opdrachten van 3.4: 
BV/LV opdr. 3,4,6,7
NWG/WG opdr.10 t/m 13

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Slide 23 - Lien