woordenschat h3, 4 BBL

Taaltrucjes
Schrijvers proberen hun teksten wat aantrekkelijker te maken door taaltrucjes te gebruiken
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Taaltrucjes
Schrijvers proberen hun teksten wat aantrekkelijker te maken door taaltrucjes te gebruiken

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

taaltrucje 1
letterlijk/figuurlijk taalgebruik

Slide 3 - Diapositive

voorbeeld taaltrucje 1
Mijn moeder had een nieuwe trui voor me gekocht. Heel lief natuurlijk, maar de trui was zo lelijk als de nacht

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

taaltrucje 2: overdrijving

Schrijver gaat iets overdreven zeggen.

Hij maakt iets groter, lelijker, minder , leuker etc. dan het in werkelijkheid is

Slide 6 - Diapositive

voorbeeld taaltrucje 2

Ik ga dood van de honger

Die nieuwe trui is niet om aan te zien

Max schrijft met koeieletters!!


Slide 7 - Diapositive

taaltrucje 3: understatement
De schrijver gebruikt juist bepaalde woorden om iets minder erg te maken

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld taaltrucje 3

Max zingt niet helemaal zuiver

Mijn ouders zijn niet zo blij met mijn onvoldoende

Slide 9 - Diapositive

taaltrucje 4: grap

Vaak wat spottend/cynisch

Kan over van alles gaan

Slide 10 - Diapositive

voorbeeld taaltrucje 4


Een leerling komt te laat in de les. De docent zegt: "ha, fijn, je bent weer lekker op tijd"


Slide 11 - Diapositive

Welk taaltrucje?
Tijdens de toets gooide Jasper er met de pet naar
A
grap
B
understatement
C
figuurlijk
D
overdrijving

Slide 12 - Quiz

Peter komt met een kwaad gezicht binnen. Zijn vader zegt: "Daar hebben we het zonnetje in huis.
A
grap
B
overdrijving
C
understatement
D
figuurlijk

Slide 13 - Quiz

Ik heb dit huis voor een appel en een ei gekocht
A
grap
B
overdrijving
C
understatement
D
figuurlijk

Slide 14 - Quiz

De broek die je aanhebt, is niet helemaal mijn smaak
A
grap
B
overdrijving
C
understatement
D
figuurlijk

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive