woordenschat h3, 4 BBL

Taaltrucjes
Schrijvers proberen hun teksten wat aantrekkelijker te maken door taaltrucjes te gebruiken
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Taaltrucjes
Schrijvers proberen hun teksten wat aantrekkelijker te maken door taaltrucjes te gebruiken

Slide 1 - Diapositive

taaltrucje 1
letterlijk/figuurlijk taalgebruik

Slide 2 - Diapositive

voorbeeld taaltrucje 1
Altijd als ik een grapje tegen mijn zusje maakt wordt ze boos. Ze is zo gauw op haar teentjes getrapt!!

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

taaltrucje 2: overdrijving

Schrijver gaat iets overdreven zeggen.

Hij maakt iets groter, lelijker, minder , leuker etc. dan het in werkelijkheid is.

Dit maakt een tekst net wat levendiger

Slide 6 - Diapositive

voorbeeld taaltrucje 2

Ik ga kapot van de honger

Die nieuwe trui is niet om aan te zien

Ik sta al een eeuwigheid op de bus te wachten


Slide 7 - Diapositive

taaltrucje 3: understatement
De schrijver gebruikt juist bepaalde  woorden om  bepaalde dingen juist wat minder erg/lelijk/naar te laten lijken.
Eigenlijk het tegenovergestelde van een overdrijving

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld taaltrucje 3

Max zingt niet helemaal zuiver.

Jouw nieuwe jas is  niet helemaal mijn smaak.

Mijn ouders zijn niet zo blij met mijn onvoldoende

Slide 9 - Diapositive

taaltrucje 4: grap

Vaak wat spottend/cynisch

Kan over van alles gaan

Slide 10 - Diapositive

voorbeeld taaltrucje 4


Een leerling komt te laat in de les. De docent zegt: "ha, fijn, je bent weer lekker op tijd"


Slide 11 - Diapositive

Let verder goed op:
- synoniemen
omschrijvingen, voorbeelden, tegenstellingen van woorden die je niet kent!!!

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Welk taaltrucje?
Tijdens de toets gooide Jasper er met de pet naar
A
grap
B
understatement
C
figuurlijk
D
overdrijving

Slide 14 - Quiz

Peter komt met een kwaad gezicht binnen. Zijn vader zegt: "Daar hebben we het zonnetje in huis."
A
grap
B
overdrijving
C
understatement
D
figuurlijk

Slide 15 - Quiz

Ik heb dit huis voor een appel en een ei gekocht
A
grap
B
overdrijving
C
understatement
D
figuurlijk

Slide 16 - Quiz

De film die jij hebt uitgekozen voor vanavond is niet helemaal mijn smaak
A
grap
B
overdrijving
C
understatement
D
figuurlijk

Slide 17 - Quiz

Stevig in je schoenen staan betekent:
A
dat je nieuwe schoen hebt gekocht
B
dat je schoenen knellen
C
Je bent zeker van je jezelf

Slide 18 - Quiz

Mijn ouders zijn niet zo blij met de nieuwe buren, want ze draaien iedere nacht muziek.
A
overdrijving
B
figuurlijk
C
understatement
D
grapje

Slide 19 - Quiz

Ik irriteer me dood aan mijn jongere zusje
A
overdrijving
B
figuurlijk
C
understatement
D
grap

Slide 20 - Quiz

Deze nieuwe broek maakt je niet slanker
A
figuurlijk
B
overdrijving
C
understatement
D
grap

Slide 21 - Quiz