2v Oefentoets lezen bespreking

Oefentoets leesvaardigheid
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets leesvaardigheid

Slide 1 - Diapositive

1. Omschrijf de voorkeursplaats van een kernzin binnen een tekst. (1p)
1. Eerste, tweede of laatste zin binnen een alinea.

 
Puntenbeoordeling: 1p bij benoemen van de drie voorkeursplekken met toevoeging van begrip alinea.

Slide 2 - Diapositive

2. Noteer 3 tekstverbanden die je hebt geleerd in 2V en noteer 3 passende signaalwoorden erachter. (3p)

Voorbeeldantwoord: chronologisch tekstverband: ten eerste, ten tweede, ten derde.

Slide 3 - Diapositive

3. Benoem 3 criteria die van belang zijn om te kunnen beoordelen of een tekst betrouwbaar en/of objectief is? (2p)
3. Drie criteria uit onderstaande lijst:
• Deskundige auteur
• Auteur onpartijdig?
• Waar en wanneer is de tekst gepubliceerd?
• Is de informatie in de tekst verouderd?
• Zijn de mensen die aan het woord komen betrouwbaar en deskundig?
• Klopt het wat de auteur zegt? Laat de auteur belangrijke informatie weg?
• Zijn de argumenten van de auteur sterk of kun je er makkelijk iets tegenin brengen?

Puntenbeoordeling: 2 punten voor het benoemen van 3 criteria, -1p per ontbrekend of foutief criterium.

Slide 4 - Diapositive

4. Benoem 3 criteria waaraan je kunt zien voor welk publiek een tekst bedoeld is. (2p)
4. Drie criteria uit onderstaande lijst
• Onderwerp
• Bron
• Taalgebruik (vakjargon)
• Lay-out

Puntenbeoordeling: 2p, 2 punten voor het benoemen van 3 criteria, -1p per ontbrekend of foutief criterium.

Slide 5 - Diapositive

5 ‘Duurzame bronnen zoals wind, zon en aardwarmte kunnen vrijwel de hele
energievraag tot 2050 opvangen.’ (al. 2) 
Is dit een feit of een mening? Licht je antwoord toe. (2p)

5. Feit, je kunt controleren of het wel of niet waar is.

Puntenbeoordeling: 2p, 1 p voor feit, 1p voor de juiste toelichting.

Slide 6 - Diapositive

6 Welk standpunt van Sanne wordt duidelijk in alinea 5? (1p)
6. Voorlichting en scholingsprogramma's zijn heel belangrijk

Puntenbeoordeling: 1p bij citeren van deze zin.

Slide 7 - Diapositive

7 Wat is Sannes argument bij haar standpunt? (1p)
7. Veel mensen zijn gewoon onwetend

Puntenbeoordeling: 1p bij het citeren van deze zin.

Slide 8 - Diapositive

8. Wat is het onderwerp van de tekst? (1p)
8. Romeinse TomTom

Puntenbeoordeling:1 p bij deze woorden, 0p bij hele zin.

Slide 9 - Diapositive

9. Benoem de kernzin uit alinea 2, noteer daarvan de eerste en laatste woorden van de zin. (2p)
9. De basis ….. vierde eeuw

Puntenbeoordeling: 2p, -1p als notering niet klopt, 0p bij foutieve zin.

Slide 10 - Diapositive

10. Welke 2 tekstverbanden herken je in alinea 2, benoem ook het bijpassende signaalwoord bij elk tekstverband. (2p)
10. Twee uit de onderstaande drie mogelijkheden met het passende signaalwoord.
• Toelichting: namelijk
• Tegenstelling: maar
• Oorzakelijk: doordat

Puntenbeoordeling: 2p, -1p per ontbrekend of niet passend signaalwoord, -1p per foutief verband.

Slide 11 - Diapositive

11. Welke vergelijking staat er in alinea 3? Benoem de twee zaken die vergeleken worden (2p)
11. Romeinse wegennet wordt vergeleken met het bloedvatenstelsel

Puntenbeoordeling: 2p, -1p per foutief of ontbrekend onderdeel van de vergelijking.

Slide 12 - Diapositive

12. Met is het tekstdoel van deze tekst? (1p)
12. Informeren

Puntenbeoordeling:1 p

Slide 13 - Diapositive

13. Voor welk publiek is deze tekst geschreven? 

Leg je antwoord uit met behulp van minstens twee criteria die je nodig hebt om tot een conclusie te komen over het publiek. (2p)
13. Twee van onderstaande drie criteria benoemen en een passende toelichting benoemen.
Aan de bron kun je zien dat deze tekst geschreven is voor een algemeen publiek / de lezer van het NRC Handelblad.
Het moet echter wel een wat hoger opgeleid publiek zijn, gezien het taalgebruik (denk aan termen als ‘archivaris’, ‘nederzettingen’, ‘perkament’ en ‘gecomprimeerd’).
Verder moet het publiek geïnteresseerd zijn in (de) geschiedenis (van de oudheid) of nieuwe technologieën = onderwerp


Puntenbeoordeling: 2p, -1p per ontbrekend criterium of toelichting of een niet passend toelichting.

Slide 14 - Diapositive

14. Wat is het doel van de tekst? (1p)

A De lezer amuseren met een spannend verhaal over bankfraude
B De lezer informeren over een nieuwe bank-App
C De lezer overtuigen een bank-App via een link te downloaden

14. C
Puntenbeoordeling: 1 p

Slide 15 - Diapositive

15. Is tekst 3 betrouwbaar? Geef een toelichting waarom wel of niet met behulp van 3 criteria voor kritisch lezen. (3p)

Puntenbeoordeling: 3p, -1 per missend criterium of toelichting of een niet passende toelichting.
15. Niet betrouwbaar! Toelichting:  3 criteria benoemen met passende toelichting.  Voorbeelden:
Deskundigheid auteur (voorbeelden van passende toelichting: onbekende auteur, taalfouten, amicale benadering van de lezer)
Auteur onpartijdig? (toelichting: ja, hij heeft er belang bij als je de link gebruikt)
Waar en wanneer is de tekst gepubliceerd? (toelichting: onduidelijk, lijkt een mail of brief aan iemand direct zonder diegene te kennen).
Zijn de mensen die aan het woord komen betrouwbaar en deskundig? (toelichting: niet betrouwbaar, want onbekend en lijkt niet deskundig want het is niet iemand van de bank en hij maakt taalfouten).
Laat de auteur belangrijke informatie weg? (Toelichting: belangrijke informatie over de herkomst van de app of waaruit blijkt dat dit betrouwbare informatie is ontbreekt).
Argumenten van de auteur sterk ? Toelichting: Niet sterk, dat de app betaald wordt of dat deze app van een betrouwbare bron komt blijkt nergens uit).


Slide 16 - Diapositive

Tel al je gescoorde punten bij elkaar op

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Noteer hier je cijfer voor de oefentoets.

Slide 19 - Question ouverte

Welke onderdelen moet je nog meer oefenen voor het proefwerk?

Slide 20 - Question ouverte

In welke onderdelen heb je vertrouwen bij het proefwerk?

Slide 21 - Question ouverte