V2d - Chapitre 3 - D

Bonjour tout le monde 

  • Vocabulaire A et B
  • Grammaire:aanwijzend vnw
  • oefenen met luisteren

Les buts: 
- je weet hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt

- je weet hoe je kunt luisteren volgens een stappenplan

- je kunt luisteren volgens een stappenplan


1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Bonjour tout le monde 

  • Vocabulaire A et B
  • Grammaire:aanwijzend vnw
  • oefenen met luisteren

Les buts: 
- je weet hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt

- je weet hoe je kunt luisteren volgens een stappenplan

- je kunt luisteren volgens een stappenplan


Slide 1 - Diapositive

Vocabulaire A & B

Slide 2 - Diapositive

Vertaal:
1 echt 2 het kledingmaat 3 de week 4 direct 5 luister

Slide 3 - Question ouverte

Tu fais quelle .........?
A
moins
B
taille
C
chose
D
un peu

Slide 4 - Quiz

on va dans ce .............?
A
magasin
B
musique
C
possible
D
néçessaire

Slide 5 - Quiz

il coute...........euros
A
chocolat
B
trente
C
sportif
D
la jupe

Slide 6 - Quiz

c'est mon......................, j'ai 14 ans
A
souvent
B
taille
C
anniversaire
D
le marché

Slide 7 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord
Straks weet je:
- wat een aanwijzend voornaamwoord in het NL & FR is
- hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt in het FR 
- wat de woordjes ce / cet / cette / ces betekenen

Slide 8 - Diapositive

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
Een aanwijzend voornaamwoord vertelt zelf eigenlijk al wat het doet. 
Je gebruikt het wanneer je iets aanwijst. Dus bijvoorbeeld:
Dat meisje heeft een mooie tekening gemaakt.
                            Dat = aanwijzend vnw

Slide 9 - Diapositive

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 10 - Quiz

Wat zou een aanwijzend voornaamwoord dan in het Frans zijn?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 11 - Quiz

In het Frans..
Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans. Namelijk:






Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Slide 12 - Diapositive

Het aanwijzend voornaamwoord
Kijk naar het woord ACHTER het aanwijzend voornaamwoord
Meervoud?                               CES
Ces garçons ont beaucoup de devoirs.
Vrouwelijk?                               CETTE
Cette salade est délicieuse.
Mannelijk met klinker / h?   CET
Cet hôtel est fermé.
Mannelijk?                                  CE
Ce garçon travaille bien!


Slide 13 - Diapositive

_____ livre [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 14 - Quiz

______agenda [mannelijk]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 15 - Quiz

____ femme [vrouwelijk]
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 16 - Quiz

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
épinards
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
journaux

Slide 17 - Question de remorquage

________ filles [vrouwelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 18 - Quiz

________ dame (v)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 19 - Quiz

garçons
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 20 - Quiz

chanteuses
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 21 - Quiz

_______ billet [mannelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 22 - Quiz

______ journaux
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 23 - Quiz

________ magazine (m)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 24 - Quiz

______ salade (v)
A
cet
B
ce
C
ces
D
cette

Slide 25 - Quiz

_____ acteur [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 26 - Quiz

______ soirée [vrouwelijk]
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 27 - Quiz

Aanpak bij luisterfragmenten
1- lees voor het luisteren van elk fragment eerst de vragen goed door.

2- je gaat elk fragment 2 keer luisteren, met 30 seconden pauze ertussen. Je moet alvast antwoorden noteren tijdens het luisteren of tijdens de pauze.

3- Na de 2de keer luisteren heb je 30 seconden om je antwoorden aan te vullen of te verbeteren.

Slide 28 - Diapositive

Zelfstandig werken
Jullie gaan nu opdrachten 18 b, 18 c en 19 p. 112 maken. 
Regels!
Je werkt de eerste 10 minuten in stilte!
Een vraag? Steek je hand op !
Eerder klaar? dan phrases-clès p.108 oefenen met je buurman

Slide 29 - Diapositive

Phrases-Clés

Slide 30 - Diapositive

Ex. 15 exemple
Mon vêtement préféré est un T-shirt blanc. 
C’est un T-shirt de Zara. 
J’ai acheté ce T-shirt dans un grand magasin de Zara à Nice. 
La taille est M. Le prix est vingt-cinq euros. 
Je porte ce T-shirt toujours et partout: au collège, chez moi. Hier, j’ai été au cinéma et j’ai porté mon T-shirt blanc!

Slide 31 - Diapositive

Ex. 15 - aide
Mon vêtement préféré est un(e) ...
C’est un(e) ... de la marque ... 
J’ai acheté ... dans un magasin de [naam] à [plaats].
La taille est ... Le prix est € ...
Je porte ... au collège / chez moi / au cinéma 

Slide 32 - Diapositive

Doel: Ik kan het aanwijzend voornaamwoord gebruiken

Slide 33 - Question ouverte

Doel: Ik weet hoe je kunt luisteren

Slide 34 - Question ouverte

Doel: je kunt luisteren volgens een stappenplan.

Slide 35 - Question ouverte

Doel: ik kan een gesprekje voeren in kledingwinkel.

Slide 36 - Question ouverte

Huiswerk 
Leren woorden E p. 129


Slide 37 - Diapositive