1h/v Chapitre 5 les 12 1X

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Programme

Voorbereiding pww   (40min)

(eerst samen / daarna alleen)

Les yeux (40 min)

Noem 3 Franse merken :)

Bron C

Tu as passé un bon week-end?

C'était bien?

C'est quand ton anniversaire?

C'est qui, Laura?

C'est ma cousine

c'est le deux juillet.

Oui, j'ai fêté mon anniversaire.

Oui, c'était super!

Oui, avec mon frère, on a regardé un film

Non, c'était nul

Combineer de Nederlandse betekenis met de Franse zin. Bron G

Il aime le sport?

Il porte des lunettes. 

Non, il est petit.

Elle est sympa?

il a les yeux verts

Elle est de taille moyenne.

Ton frère est comment?

Zij is van gemiddelde lengte.

Nee, hij is klein.

Houdt hij van sport?

Hoe is jouw broer?

Hij heeft groene ogen.

Is zij aardig?

hij draagt een bril.

Maintenant c'est à toi.

1. Ja, wij hebben gedanst.

2. Met mijn zus en mijn nicht.

3. Was het leuk?

4. Ja, het was super.

5. Beschrijf de persoon op de foto.( lengte, kleur ogen, kleur haar. Gebruik de 'elle' vorm.

Corrigez!

1. Oui, nous avons dansé (of oui, on a dansé).
2. Avec ma soeur et ma cousine.
3. C'était bien?
4. Oui, c'était super!
5. (C'est une fille) Elle est de taille moyenne. Elle a les yeux bleus et les cheveux blonds. (Elle ne porte pas de lunettes)                                              

Bloc H

Weten we het nog?

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm.
Schrijf alleen dat woord op.

Ils sont ____ (grand)

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm.
Schrijf alleen dat woord op.

Elles sont ____ (timide)

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm.
Schrijf alleen dat woord op.

Le lion est ____ (rouge)

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm.
Schrijf alleen dat woord op.

la fille est ______ (mooi)

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm.
Schrijf alleen dat woord op.

les (oude) ____ copines

Bloc D + vocabulaire

De passé composé, weten we het nog?

Traduis: Jij hebt Frans gepraat.

1. tu parlé français
2. tu as parlé français
3. tu parles français
4. tu as français parlé

Traduis: Zij hebben (m mv) gespeeld

1. ils ont joue
2. il joué
3. ils a joué
4. ils ont joué

Traduis: Jullie hebben gezongen.

Traduis: Ik heb de broer uitgenodigd

à toi !

Wat kun je doen om je goed voor te bereiden?

- Slim stampen

- Le bilan (zeker ook de leestekst oefenen !)

C'est parti!