B1B Chapitre 5 les 16

BONJOUR ET BIENVENUE 2AHA!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

BONJOUR ET BIENVENUE 2AHA!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Diapositive

Programme d'aujourd'hui
Francofolies
Révision phrases-clés
Révision bijvoeglijk naamwoord
Menu de choix
Révision les mots (quizlet)

Slide 2 - Diapositive

Noem 3 Franse merken :)

Slide 3 - Question ouverte

Bron C
Tu as passé un bon week-end?
C'était bien?
C'est quand ton anniversaire?
C'est qui, Laura?
C'est ma cousine
c'est le deux juillet.
Oui, j'ai fêté mon anniversaire.
Oui, c'était super!
Oui, avec mon frère, on a regardé un film
Non, c'était nul

Slide 4 - Question de remorquage

Combineer de Nederlandse betekenis met de Franse zin. Bron G
Il aime le sport?
Il porte des lunettes. 
Non, il est petit.
Elle est sympa?
il a les yeux verts
Elle est de taille moyenne.
Ton frère est comment?
Zij is van gemiddelde lengte.
Nee, hij is klein.
Houdt hij van sport?
Hoe is jouw broer?
Hij heeft groene ogen.
Is zij aardig?
hij draagt een bril.

Slide 5 - Question de remorquage

Maintenant c'est à toi.
1. Ja, wij hebben gedanst.
2. Met mijn zus en mijn nicht.
3. Was het leuk?
4. Ja, het was super.



5. Beschrijf 1 persoon op de foto. ( geslacht, lengte, ogen, haar, bril?)


Slide 6 - Diapositive

Corrigez!
  1. Oui, nous avons dansé (of on a dansé).
  2. Avec ma soeur et ma cousine.
  3. C'était bien?
  4. Oui, c'était super!
  5.  Jinek: C'est une fille. Elle est de taille moyenne. Elle a les yeux bleus et les cheveux blonds. Elle ne porte pas de lunettes.                                               Ali B: C'est un garçon. Il est petit. Il a les yeux marron et les cheveux noirs. Il porte des lunettes. 

Slide 7 - Diapositive

Bloc H
Bijvoeglijk naamwoord
Je mag aantekeningen of boek erbij houden.

Slide 8 - Diapositive

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm.
Schrijf alleen dat woord op.

Ils sont ____ (grand)

Slide 9 - Question ouverte

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm.
Schrijf alleen dat woord op.

Elles sont ____ (timide)

Slide 10 - Question ouverte

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm.
Schrijf alleen dat woord op.

Le lion est ____ (rouge)

Slide 11 - Question ouverte

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm.
Schrijf alleen dat woord op.

la fille est ______ (gemeen)

Slide 12 - Question ouverte

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm.
Schrijf alleen dat woord op.

Les cousins sont ____ (grappig)

Slide 13 - Question ouverte

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm.
Schrijf alleen dat woord op.

les (oude) ____ copines

Slide 14 - Question ouverte

Menu au choix
A: Corriger ex. 2,3 + passé composé (mail magister) + leren.
B: Corriger ex 2,3 + beschrijven personen / wat heb je gedaan + leren
C: Corriger ex 2,3 + woorden vertalen + leren

i.p.v.  punt 3 ;leren mag je natuurlijk ook een andere opdracht doen uit het menu.

Slide 15 - Diapositive

Choix B:

Beschrijf Lola, Jules, Jade en Louise in hele Franse zinnen. (blz. 177)
Verwerk; ogen, haren, bril, lengte, karaktereigenschap

Noem 2 dingen (passé composé) wat je afgelopen weekend hebt gedaan en met wie.


Choix C:

Traduis:

1. Je vois un chien dans la piscine.
2. C'est le poisson de mon cousin. Il est drôle.
3. Ils sont souvent ensemble. C'est incroyable.
4. Pourquoi tu es sans tes parents?

5. Ik heb een konijn. Hij is rustig.
6. De ochtend  is niet leuk.
7.  Op 8 augustus.
8. Natuurlijk, heb ik de telefoon gegeven.

Slide 16 - Diapositive

Waar ben je achter gekomen tijdens de keuze werktijd?

Slide 17 - Question ouverte

Ik ben klaar voor de toets
A
Ja, ik ben er klaar voor
B
Bijna, ik moet nog wel het een en ander doen
C
Nee, ik weet niet waar ik moet beginnen met leren
D
Nee, maar het gaat wel goedkomen

Slide 18 - Quiz

Quizlet
ga naar  quizlet.live

Je ontvangt van de docent een code.

Vul je eigen naam in.

Slide 19 - Diapositive