Hoofdstuk 22 - Paul is ziek

 Paul is ziek
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

 Paul is ziek

Slide 1 - Diapositive

Lezen
Lees de tekst. 
Ken je een woord niet? Zoek het op!
Zoek niet de hele zin op! 
Schrijf nieuwe woorden op! 

Slide 2 - Diapositive

Lees de tekst
Trrringg...
Paul doet één oog open.
Hij pakt zijn telefoon. 
'Met Paul,' zegt hij.
Trrringg...
O..., het is niet de telefoon.
Het is de bel van de deur! 

Slide 3 - Diapositive

De telefoon van Paul gaat
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Paul slaapt
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Wat is dit? Schrijf het op.

Slide 6 - Question ouverte

Lees de tekst
Paul doet de deur open.
Het is Paula. 
Ze zegt: 'Hoi Paul, hier is je bril.
Hoe gaat het?'
'Niet zo goed,' zegt Paul. 
Paula kijkt naar Paul. '
'Je hebt kleine ogen,' zegt ze, 'en rode wangen.'

Slide 7 - Diapositive

Waar is Paula?
A
In haar huis
B
In de bus
C
Bij het huis van Paul

Slide 8 - Quiz

Paula vraagt: Hoe ... het?

Slide 9 - Question ouverte

Wat hoort bij 'kijken'?
A
over
B
naar
C
tegen
D
aan

Slide 10 - Quiz

Paula ziet dat Paul ziek is
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Lees de tekst
Paula legt haar hand op het voorhoofd van Paul. 
Ze zegt: 'Je bent heel warm.
Je hebt koorts!
Ik bel de dokter.'
'Nee, nee,' zegt Paul. 
'Ik wil geen dokter. Ik wil slapen.'
Maar Paula luistert niet. 

Slide 12 - Diapositive

Waarom legt Paula haar hand op het voorhoofd van Paul?
A
Ze voelt of hij hoofdpijn heeft
B
Ze voelt of hij koorts heeft
C
Ze voelt aan zijn haar

Slide 13 - Quiz

Wat heeft Paul?
A
B
C

Slide 14 - Quiz

Paul vraagt of Paula de dokter belt
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Paula belt de dokter
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Lees de tekst
'Ik heb ook salmorejo voor jou,' zegt Paula. 
'Wat is dat?' vraagt Paul. 
Paula lacht.
'Dat is lekkere Spaanse soep!'
'Nee, nee,' zegt Paul, 'geen Spaans eten.'

Slide 17 - Diapositive

Wat heeft Paula meegenomen?
A
B
C

Slide 18 - Quiz

Paul is blij met de soep
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz