Opdracht: Welke normen en waarden vind jij belangrijk?
1) Lees de tien normen (gedragsregels)
2) Kies de drie belangrijkste voor jou uit.
3) Maak er een top 3 van.
4) Kies er ook een uit die je totaal niet belangrijk vindt.
1) Eerst wachten tot de mensen uitgestapt zijn, voor je in de bus, tram of trein stapt.
2) Niet vreemdgaan als je een relatie hebt.
3) Iets wat je geleerd hebt ook weer teruggeven.
4) Bedanken al iemand je helpt.
5) Als een collega een keer voor jou invalt, ook een keer voor die collega invallen.
6) Kauwgom niet op straat uitspugen, maar in de prullenbak doen.
7) Opstaan voor een bejaarde of zwangere vrouw in de bus, tram of trein.
8) Je troep in vuilnisbak gooien.
9) Afstand houden van degene die voor je staat bij de pinautomaat.
10) Doen wat een docent op school of leidinggevende op je werk van je vraagt.