V2 - Studyflow - SO Grammatica G3 + G4_versie A

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

SO Grammatica Studyflow G3 + G4

Atheneum 2

Week 42_2022

SUCCES!

Het SO bestaat uit 2 onderdelen: G3 + G4.

Voor elk onderdeel staat hoeveel punten 

je ervoor kunt halen.

In het totaal kun je 37 punten halen.

De SO telt 2x keer mee.

G3_Woordsoorten en zinsdelen

G3.1_Woordsoorten

G3.2_Woordsoorten: voornaamwoorden

G3.3_Zinsdelen

Dit onderdeel heeft 15 vragen.

Totaal aantal te behalen punten: 23.

Welke soort werkwoorden staan er in de zin:
Mijn docent Frans was een goede hockeyer en coacht nu het team van zijn dochter.

1. zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord en koppelwerkwoord
3. alleen koppelwerkwoorden
4. alleen zelfstandige werkwoorden

In welke zin is het werkwoord een koppelwerkwoord?

1. Die docent wordt vaak gebeld.
2. Die docent wordt vaak boos.

Jasper heeft gisteren een erg spannend boek gelezen.
Welke uitspraak is juist?

1. In deze zin zijn 'erg' en 'spannend' bijwoorden.
2. In deze zin is 'spannend' een zelfstandig naamwoord en 'erg' een bijwoord.
3. 'spannend' en 'gisteren' zijn bijvoeglijke naamwoorden
4. In deze zin zijn 'gisteren' en 'erg' bijwoorden.

Wat is het bijwoord / wat zijn de bijwoorden in deze zin:
Het stormde vannacht erg hard, waardoor een paar grote bomen zijn omgewaaid.

Wat is het persoonlijk voornaamwoord / wat zijn de persoonlijke voornaamwoorden in deze zin:
Zij kreeg vijf euro voor het wassen van zijn auto.

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord in deze zin:
De auto die we nu hebben, is niet groot genoeg voor ons allemaal.

Wat is het wederkerend voornaamwoord in deze zin:
We hoeven ons nergens voor te schamen.

Take denkt lang na over zijn antwoord.
Welke uitspraak is waar?





Maria is de heg aan het snoeien.
Welke uitspraak is waar?

1. het werkwoordelijk gezegde is: denkt
2. het werkwoordelijk gezegde is: denkt na over
3. het werkwoordelijk gezegde is: denkt na

Staat er in de zin een werkwoordelijk gezegde of een naamwoordelijk gezegde:
De taxibus is op de parkeerplaats geparkeerd.

1. naamwoordelijk gezegde
2. werkwoordelijk gezegde

Welke delen van de zin horen bij het naamwoordelijk gezegde?
De nieuwe docent lijkt een aardige man.

1. lijkt
2. de nieuwe docent lijkt
3. lijkt een aardige man
4. een aardige man

Staat er een meewerkend voorwerp in de zin:
Snel gaf Paco de speler de bal.

1. ja
2. nee

De buurvrouw gaf de kinderen een lolly.
Wat is het 1. onderwerp, 2. het lijdend voorwerp en 3. het meewerkend voorwerp van deze zin? Zet de juiste nummers voor je antwoord.

Welke woorden horen bij het werkwoordelijk gezegde:
Fieke stond uren op Nynke te wachten.

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin:
Hij geeft haar klasgenoot vanmiddag een samenvatting van biologie.

Aan mijn zus gaf de verkoopster een nieuw trainingspak.
Wat is het 1. onderwerp, 2. het lijdend voorwerp en 3. het meewerkend voorwerp van deze zin? Zet de juiste nummers voor je antwoord.

G3_Woordsoorten en zinsdelen

Einde van dit onderdeel.

G4_Gewone zinnen en lijdende zinnen

G4.1_Verschillende soorten zinnen

G4.2_Lijdende en bedrijvende vorm

Dit onderdeel heeft 10 vragen.

Totaal aantal te behalen punten: 14.

Je ziet het eerste deel van een samengestelde zin. Wat is het tweede deel van de zin:
De reservekeeper moet vandaag op doel staan,

1. hoewel de eerste keeper geblesseerd is.
2. omdat de eerste keeper geblesseerd is.
3. als de eerste keeper niet geblesseerd is.
4. mits de eerste keeper niet geblesseerd is.

Je ziet een samengestelde zin. Waar zie je de hoofdzin of de hoofdzinnen?
Guusje voetbalt graag, maar haar broer hockeyt liever.

1. vooraan
2. achteraan
3. vooraan en achteraan

Je ziet een samengestelde zin. Waar zie je de bijzin of bijzinnen?
Ik hoorde dat je pijn hebt.

1. vooraan
2. achteraan
3. vooraan en achteraan

Staat de zin in de bedrijvende vorm of in de lijdende vorm?
Deze serie werd gisteren ook al uitgezonden!

1. bedrijvende vorm
2. lijdende vorm

A) De buurman repareerde onze auto.
B) Dat grote huis wordt door bouwvakkers verbouwd.
C) Zij verloren de wedstrijd met drie punten verschil.
D) Ik werd door de agent bekeurd voor rijden zonder licht.
Welke uitspraak is juist?

1. Zin A, B en C staan in de lijdende vorm.
2. Zin B, C en D staan in de lijdende vorm.
3. Zin A en C staan in de lijdende vorm.
4. Zin B en D staan in de lijdende vorm.

Je ziet een zin in de bedrijvende vorm. Welke versie van de zin in de lijdende vorm betekent precies hetzelfde?
Fatima had een spannende Netflix serie gevolgd.

1. Door Fatima was een spannende Netflix serie gevolgd.
2. Door Fatima werd een spannende Netflix serie gevolgd.
3. Door Fatima wordt een spannende Netflix serie gevolgd.
4. Door Fatima is een spannende Netflix serie gevolgd.

Zet de zin in de bedrijvende vorm:
Door Bilal wordt de e-mail geschreven.

Zet deze zin in de lijdende vorm:
De kinderen in de brugklas lazen een spannend boek over de Tweede Wereldoorlog .

Maak van de twee losse zinnen een correcte samengestelde zin. Gebruik het gegeven voegwoord. Je mag de volgorde van de woorden in de losse zinnen veranderen.
ik ben superblij - we winnen de wedstrijd - als

Zet de delen van de zin in de juiste volgorde. Plaats de bijzin vooraan.
binnen - blijven - vanwege - de kinderen - moesten - het slechte weer

G4_Gewone zinnen en lijdende zinnen

Einde van dit onderdeel.