Haben und sein verleden tijd en voltooid deelwoord
Zet in de juiste vorm, en verleden tijd
(sein) ihr Auto schön?
(sein) ihr Auto schön?
1 / 20
Éléments de cette leçon
Zet in de juiste vorm, en verleden tijd
(sein) ihr Auto schön?
(sein) ihr Auto schön?
Slide 1 - Question ouverte
Wie (sein) das Wetter
Slide 2 - Question ouverte
Da (haben) du Glück!
Slide 3 - Question ouverte
(Sein) ihr auch auf einem Konzert?
Slide 4 - Question ouverte
Ja, ich (sein) in einem Museum!
Slide 5 - Question ouverte
Meie Freunden (sein) in Amerika.
Slide 6 - Question ouverte
Werkwoorden, Voltooid deelwoord
Du (sein)____________ in China
Du (sein)____________ in China
Slide 7 - Question ouverte
Du (sein) in Hamburg
Slide 8 - Question ouverte
Gestern (sein)_____ der letzte Spieltag (sein)_____________
Slide 9 - Question ouverte
Ihr (haben)_____ gestern besuch von meiner Tante _____________ (haben)
Slide 10 - Question ouverte
Übersetze ins Deutsche
Hij is in Berlijn geweest.
Hij is in Berlijn geweest.
Slide 11 - Question ouverte
Ik ben het dorp geweest
Slide 12 - Question ouverte
Hij heeft gisteren Engels gehad.
Slide 13 - Question ouverte
Mijn vrienden hebben gisteren een feestje gehad.
Slide 14 - Question ouverte
Ik heb corona gehad
Slide 15 - Question ouverte
Waar ben jij geweest?
Slide 16 - Question ouverte
Ja, ik heb geluk gehad.
Slide 17 - Question ouverte
Ben jij donderdag in de bioscoop geweest?
Slide 18 - Question ouverte
Ik had maandag mijn verjaardag
Slide 19 - Question ouverte
Nee, ich was bij mijn nicht.
