3T - B11 - K6 Grammatik lesson up (Partizip Perfect + 'war')

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, t, mavo
• Leerjaar 2,3

Het voltooid deelwoord van de

regelmatige werkwoorden

Het voltooid deelwoord maak je als volgt:

GE + STAM + T

Voltooid deelwoord

Ge + stam + t

machen

stam = mach

ge + mach + t 

= gemacht

hele ww

hele ww - en

ich habe gemacht

Het voltooid deelwoord van kaufen is...

1. gekaufd
2. gekauft
3. gekaufent
4. gekaufend

Het voltooid deelwoord van wohnen is...

1. gewohnd
2. gewohnt
3. gewohnent
4. gewohntd

Het voltooid deelwoord van leben is...

1. gelebd
2. geliebt
3. gelebt
4. geleben

Wat is het voltooid deelwoord van lernen

Wat is het voltooid deelwoord van spielen?

Hopelijk begrijp je het nu! 

Meer oefenen? > Neue Kontakte Online - 

Wiederholung 1 - Wiederholung A:

Aufgabe 1 und Aufgabe 2

waren (sein verleden tijd)

ich                    war

du                     war-st

er/sie/es        war 

wir                    war-en

ihr                     war-t

sie/Sie            war-en

Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
(sein) Du ..... auf einem Konzert?

1. bist
2. war
3. warst
4. wartest

Welke vorm van "sein" moet je invullen in verleden tijd?

Meine Schwester ___ noch nie in Berlin.

1. wart
2. warst
3. waren
4. war

Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
(sein) Ihr ..... nicht bei Oma zu Besuch?

1. waren
2. sind
3. seid
4. wart

Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
( sein ) Ich ..... sehr krank.

1. was
2. war
3. bin
4. ware

Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
(sein) Ihr ..... so süß!

Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
( sein ) Er ..... nicht gekommen!

Verleden tijd van sein = ich .......

Verleden tijd sein
Meine Mutter ... in Berlin

Verleden tijd sein
Meine Eltern (ouders) ... in München

Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
(sein) Wir ...... schnell fertig.

Verleden tijd sein
Gestern ... Marco in Köln.

Vul de verleden tijd van sein in: Warum _______ du nicht zu Hause?

Verleden tijd sein
Er ... in München

Verleden tijd sein
Gestern ... Sie in Köln,Herr Kools.