Energie - soortelijke warmte

Hoofdstuk 3:
ENERGIE
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3:
ENERGIE

Slide 1 - Diapositive

Ken je het nog van vorige periode?

Slide 2 - Diapositive

We werken vaak met grote waardes

Slide 3 - Diapositive

Energieomzetting
Wet van behoud van energie: er gaat geen energie verloren, zie het energie-stroomdiagram:

Slide 4 - Diapositive

Energieomzetting
Wet van behoud van energie: er gaat geen energie verloren

 

Maar… de energie die er uit komt is niet altijd 100 % nuttig (paragraaf 4 Rendement)

Slide 5 - Diapositive

Temperatuurschalen
Wij gebruiken graden Celsius
Celsius (18e eeuw): bevroren water is 0, kokend water is 100.


Maar er is ook...                                                           (geen toetsstof)

Kelvin (19e eeuw): gebruikt dezelfde tussenstapjes als Celsius, maar begint bij het absolute nulpunt  


Fahrenheit (18e eeuw, net iets eerder als Celsius): bevroren zeewater is 0, lichaamstemperatuur is 100. 

Slide 6 - Diapositive

Soortelijke warmte
Soortelijke warmte = c
Hoeveelheid warmte er nodig is om 
1 gram van een stof 1 graad op te warmen.

Dit is voor iedere zuivere stof anders!


c in J/g* °C

Slide 7 - Diapositive

Welke gegevens heb ik nodig als ik wil berekenen hoeveel energie ik nodig heb om bijvoorbeeld wat voor een kopje thee aan de kook wil brengen?
Soortelijke warmte
Is uniek voor iedere stof
Geeft aan hoeveel warmte (energie) er nodig is om 1 gram van een stof 1 graad op te warmen.
A
Massa van het water
B
Soortelijke warmte van het water
C
Hoeveel graden ik het wil opwarmen
D
Kookpunt van het water

Slide 8 - Quiz

Rekenen met soortelijke warmte

Slide 9 - Diapositive

Wat geeft de letter 'c' aan in onderstaande formule?

Q=cmΔT
A
Soortelijke weerstand
B
Soortelijke warmte
C
Warmtecapaciteit
D
Warmtecoëfficïent

Slide 10 - Quiz

Verwarm 1,25∙ 10^3 g water totdat de temperatuur is gestegen met 75 °C. De soortelijke warmte van water is 4.2 J/g∙°C.

Bereken hoeveel warmte er is toegevoerd.
A
3,9105J
B
3,9104J
C
3,9103J
D
3,9102J

Slide 11 - Quiz