We zullen eerst wat theorie bekijken en daarna vragen beantwoorden.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Budgetlijnen
Deze les gaan we kijken naar budgetlijnen
We zullen eerst wat theorie bekijken en daarna vragen beantwoorden.
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Teams
Deel de klas op in groepen van ongeveer 4 personen. (zonder volksverhuizing)
Bedenk een team naam. Schrijf deze ergens op
(liefst op het bord)
Slide 3 - Diapositive
Vanaf nu volgt een wedstrijdje.
De vragen zijn van alle moeilijkheidsgraden dus geen probleem als je ze niet weet. ( je kan altijd nog gokken!)
Aan het eind kan je de totaalscore zien!
Slide 4 - Diapositive
onthou dit voorbeeld goed! Succes
Slide 5 - Diapositive
budget=100e. Chips kost E 0.75 en Frisdrank E 1.
Hoeveel frisdrank kan Ismar kopen als hij 25 zakken chips koopt?
A
82
B
67
C
75
D
81
Slide 6 - Quiz
Wat kan er gebeurd zijn als het hellingsgetal van de budgetlijn van -0.7 --> -0.6 is geworden?
A
Prijs van het goed op de X-as is omhoog gegaan
B
Prijs van het goed op de X-as is omlaag gegaan
C
het totale budget is toegenomen
D
Prijs van het goed op de Y-as is omlaag gegaan
Slide 7 - Quiz
Als er inflatie(stijgend prijspeil) is wat zal er dan met de budgetlijn gebeuren?
A
Verschuift naar links
B
Verschuift naar rechts
C
Blijft gelijk
Slide 8 - Quiz
Je tekent een budgetlijn-grafiek wat staat er op de assen?
A
De prijs van de goederen.
B
De prijs van de goederen in % van het budget.
C
hoeveel producten je kan kopen
D
Het evenwicht
Slide 9 - Quiz
Denk aan een ProductA/ProductB budgetlijn. Stel de prijs van ProductA verdubbelt. Hoeveel kan je nog van maximaal van productB kopen?
A
de helft
B
ongeveer 3/4de
C
evenveel
D
Niet te zeggen zonder meer informatie
Slide 10 - Quiz
Kijk goed naar deze grafiek: De groene lijn is de nieuwe situatie, de prijs van boeken is onveranderd.
Slide 11 - Diapositive
Welke stellingen zijn (on)juist? Stelling 1: Het budget is gestegen Stelling 2: De prijs van CD's is gedaald
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 en 2 zijn juist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
beide zijn onjuist.
Slide 12 - Quiz
Stelling: Als een budgetlijn niet veranderd betekent dit altijd dat de prijzen ook niet zijn veranderd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Gefeliciteerd winnaars!
Treur niet, hopelijk is iedereen vandaag wat rijker geworden, namelijk kennis. Jullie kunnen (afhankelijk van hoeveel tijd er is) gezamelijk de vragen bespreken.