gaswisseling basisstof 4

Basisstof 4
Ademhalen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Basisstof 4
Ademhalen

Slide 1 - Diapositive

strottenhoofd
bronchiën
longblaasjes
keelholte
luchtpijp
neusholte
longen

Slide 2 - Question de remorquage

hiermee wordt tijdens het slikken de neusholte afgesloten
A
Huig
B
Strotteklepje
C
Kringspier
D
Tong

Slide 3 - Quiz

Het middenrif beweegt omhoog:
- wordt de borstholte groter of kleiner?
- heeft dit in- of uitademing tot gevolg?
A
groter inademing
B
groter uitademing
C
kleiner inademing
D
kleiner uitademing

Slide 4 - Quiz

In welke richting bewegen de ribben, het borstbeen en het middenrif bij een normale inademing?
A
Ribben en borstbeen omhoog en naar voren. Middenrif omhoog.
B
Ribben en borstbeen omhoog en naar voren. Middenrif omlaag.
C
Ribben en borstbeen omlaag. Middenrif omhoog.
D
Ribben en borstbeen omlaag. Middenrif omlaag.

Slide 5 - Quiz

Ademhaling bij dieren
  • Alle dieren hebben zuurstof nodig voor verbranding
  • Alle dieren produceren koolstofdioxide

Glucose + zuurstof -> water + koolstofdioxide + energie

  • Gaswisseling bij dieren vindt op verschillende manieren plaats

Slide 6 - Diapositive

Longen
Kieuwen
Celmembraan
Tracheeen
Huid en kieuwen
huid en longen
Zoogdieren
Insecten
Vissen
Eencelligen
Reptielen
Vogels
Jonge amfibieën
Volwassen amfibieën

Slide 7 - Question de remorquage

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
  • De verschillend vormen van ademhaling bij dieren aangeven
  • Het verschil in verbranding bij koudbloedige en warmbloedig dieren benoemen

Slide 8 - Diapositive

Eencelligen
  • Omdat ééncelligen niet zo complex zijn, hebben ze niet veel O2 nodig

  • Ze gebruiken hun celmembraan om stoffen (zuurstof en koolstofdioxide)uit te wisselen

  • Groot oppervlak

Slide 9 - Diapositive

Insecten

Slide 10 - Diapositive

Insecten
  • Ademhaling gaat via stigma's en tracheeën.
  • Stigma is de opening in de huid.
  • Tracheeën zijn vertakte buisjes in het lichaam.

Slide 11 - Diapositive

Insecten


  • Met achterlijf maken insecten pompende bewegingen om de lucht te verversen

Slide 12 - Diapositive

Tracheeën
  • Insecten halen de zuurstof                                 uit uit  de                    uit de lucht
  • Larven die in het water leven                                                    hebben een soort van snorkel die boven het water uitsteekt.
  • De mond bij larven en insecten wordt alleen gebruikt om mee te eten

Slide 13 - Diapositive

Vissen
  • Koudbloedige dieren

  • Vissen gebruiken hun kieuwen om zuurstof uit het water te filteren

  • Ze gebruiken hun bek en de kieuwdeksel om water langs de kieuwplaatjes te krijgen

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Amfibieën
  • Koudbloedige dieren

  • Jonge amfibieën: vindt gaswisseling via kieuwen en huid plaats

  • Bij volwassen amfibieën vindt gaswisseling via longen en huid plaats

Slide 16 - Diapositive

Vogels, Reptielen en zoogdieren
  • Reptielen: koudbloedige dieren
  • Zoogdieren/vogels: warmbloedige dieren

  • Gaswisseling gebeurt via longen

Slide 17 - Diapositive

Koudbloedig en warmbloedig
Koudbloedig: lichaamstemperatuur is afhankelijk van omgeving
  • Lichaam warmt op aan de buitenlucht
  • Bij koude temperatuur wordt dier minder actief

Warmbloedig: constante lichaamstemperatuur
  • Lichaamstemperatuur op peil door isolatie en verbranding
  • Bij koude temperatuur vindt er meer verbranding plaats

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

Bij het pantoffeldiertje vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Bij muggenlarven vindt gaswisseling plaats via
A
het celmembraan
B
de longen
C
de tracheeën
D
de huid

Slide 22 - Quiz

In de winter vindt er in het lichaam van de meeste warmbloedige dieren:
A
Geen verbranding plaats
B
Minder verbranding plaats dan in de zomer
C
Evenveel verbranding plaats als in de zomer
D
Meer verbranding plaats dan in de zomer

Slide 23 - Quiz

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen(dolfijnsoort)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz