5.4 voortplanten & herhaling 5.1 -5.3

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Welkom allemaal!

Wat gaan we deze les doen?

• Herhaling §5.3
  
• Bespreken §5.4
  
• Opdrachten maken §5.4

§5.1 Planten

Uit welke 4 onderdelen bestaat een plant?

Welk onderdeel zorgt voor de opname van water en mineralen?

1. Wortel
2. Bloem
3. Bladeren
4. Stengel

Welke onderdeel vervoerd water en voedingsstoffen, door middel van vaatbundels?

1. Wortel
2. Bloem
3. Stengel
4. Bladeren

Waar in de bladeren worden de voedingsstoffen voor de hele plant gemaakt?

1. Bladmoes
2. Nerven

Waar zorgt de bloem voor?

1. Versiering voor de plant
2. Voortplanting
3. Geen functie
4. Insecten wegjagen

Noem alle onderdelen van een plantencel.

Hoe noem je planten die stevig blijven door water?

1. Houtachtige planten
2. Kruidachtige planten

Hoe noem je planten die stevig zijn door houtcellen?

1. Houtachtige planten
2. Kruidachtige planten

Waarmee zuigt de plant water op?

1. Wortelharen die aan de hoofdwortel vast zitten
2. De hoofdwortel
3. De zijwortels
4. De bladeren

Hoe komen bladeren aan hun water?

1. Via de cellen aan de buitenkant
2. Via de vaatbundels en de nerven
3. Via de huidmondjes
4. Ze maken zelf water

5.2 Planten groeien

Nadat de planten hebben gebloeid veranderen de bloemen in...?

1. Zaden
2. Vruchten
3. Planten afval
4. Andere bloemen

Wat zit er in de vrucht?

1. Voedsel voor de plant
2. Zaden
3. Gifstoffen tegen ziektes
4. Water

Waar in de zaden zit het reservevoedsel?

1. De kiem
2. De zaadlobben
3. De zaadhuid

Wat is de kiem?

1. Het begin van een nieuw plantje
2. Het is eigenlijk al een plantje met alles erop en eraan
3. Voedselvoorraad
4. Beschermingslaagje het zaadje

Als er een nieuw plantje uit een zaadje groeit, dan noem je dat.... ?

1. Groeien
2. Bevruchten
3. Ontwikkelen
4. Ontkiemen

Wat is ontwikkeling?

1. De plant verliest een aantal onderdelen
2. De plant krijgt nieuwe delen
3. Een plant die groter en zwaarder wordt

Door ...... worden wortels en stengels steeds langer.

1. Lengtegroei
2. Diktegroei

Door ... worden de stam en takken steeds dikker.

1. Lengtegroei
2. Diktegroei

De takken van een plant groeien vanuit de .... steeds langer.

1. Eindknoop
2. Zijknoop
3. knopschubben
4. Ringlitteken

Hoe heet het plekje waar eerst een eindknoop heeft gezeten voordat de tak langer werd?

1. Zijknoop
2. Ringlitteken
3. Knopschubben
4. Bladlitteken

§5.3 Planten voeden zich

Welke onderdelen van een plant eet jij zelf?

1. Bijna alle
2. De stengel en wortels
3. Alleen de vruchten
4. Zaden, vruchten en bladeren

Via welke onderdelen wordt water en mineralen opgenomen?

1. De wortels
2. De bladeren
3. De vruchten
4. De stengel

Via welke onderdelen wordt er koolstofdioxide opgenomen?

1. De wortels
2. De stengel
3. De zaden
4. De huidmondjes (bladeren)

Met welke onderdelen maakt de plant glucose?

1. Met de celkern
2. De bladnerv
3. De vacuole
4. De bladgroenkorrels

Hoe heet het proces waarbij glucose wordt gemaakt?

Welke voedingsstof wordt onder andere uit glucose gemaakt?

1. Zetmeel
2. Water
3. Vitamine
4. Zouten

Waar worden eiwitten voor gebruikt?

1. Opslag van voedingsstoffen
2. Opbouw van de plant
3. Beschermen tegen ziektes
4. Insecten afstoten

Wat is een voorbeeld van een knol?

1. Ui
2. Wortel
3. Aardappel
4. Rode-biet

Wat is een voorbeeld van een bol?

1. Ui
2. Wortel
3. Aardappel
4. Rode-biet

5.4 voortplanting

Welke delen heeft een bloem?

Bloemen zijn de voorplanting van een plant.

(er ontstaan nieuwe planten)

1. Bloembodem: hierop zitten de andere delen van de bloem vast

2. Kelkbladeren: beschermen de bloem als ze nog in de knop zitten 

3. Nectarkliertjes: zitten onderin de bloem en maken zoete vloeistof (nectar)

4. Kroonbladeren: gekleurde bloemblaadjes

5. Stamper: zit middenin de bloem (voortplanting)

6. Meeldraden: rondom de stamper (voortplanting)

Waarvoor zijn meeldraden en stamper?

Meeldraden: bestaan uit de helmknop en de helmdraad.

Helmknoppen maken veel stuifmeel(korrels)

Stamper:  bestaat uit de stempel, stijl en vruchtbeginsel

vruchtbeginsel:  zitten de zaadbeginsels, in elke zaadbeginsel zit 1 eicel.

Stuifmeelkorrels(mannelijk) en de eicellen(vrouwelijk) zijn de voortplantingscellen van een plant.

Hoe komt stuifmeel op de stamper?

Bestuiving: stuifmeel van de ene bloem gaat naar de stamper van de andere 

Stempel van de andere bloem. 

Insectenbloem: Planten met opvallende en geurende bladeren die insecten aantrekken voor de bestuiving.

Windbloemen: Wind neemt het stuifmeel mee. Dezen bloemen hebben minder opvallende bladeren. 

Hoe ontstaan zaden?

Na de bestuiving moet de stuifmeelkorrel vanaf de stempel bij de eicel komen. ( vruchtbeginsel) onderin de stamper.

In het vruchtbeginsel zitten de zaadbeginsels met eicel.

bevruchting: wanneer de celkernen van de stuifmeelkorrel en de eicel samen smelten.

Wat gebeurt er na de bevruchting?

Kroonbladeren en kelkbladeren verschrompelen.

Vruchtbeginsel gaat groeien en wordt een vrucht, tegelijkertijd groeien er zaden in het zaadbeginsel.

Hoe worden zaden verspreid?

Zaden worden vespreid als ze nog in de vrucht zitten.

De vruchten rotten weg en de zaden blijven over. De zaden kunnen dan het volgend voorjaar ontkiemen.

zaadverspreiding kan door:

- de wind ( paardebloemen)

- dieren ( vogels) 

- de plant zelf (open knappen)

vogels eten bessen van allerlei bomen en struiken, ze eten dan alleen het vruchtvlees, de zaden poepen ze later op een andere plek weer uit. 

Wat gebeurt er in een plantenleven?

1. Zaad ontkiemt, er groeit een nieuwe plant.

2. Het plantje groeit uit tot een volwassen plant, de volwassen plant vormt bloemen.

3. Uit de bloemen ontstaan vruchten en zaden

4. De zaden worden vespreid, daarna gaat de plant dood.

Het gaat om een leven van een organisme --> Levenscyclus. 

Huiswerk:

• leren § 5.1 t/m § 5.4
• maken opdrachten § 5.4