Lezen 5, les 2 (verbanden deel 1)

Lezen 5, les 2
  • Uitleg oorzaak/gevolg en doel/middel (10 min)
  • Uitleg Inleiding/kern/slot ( 10 min)
  • Uitleg Inleiden en afsluiten (10 min)
  • Opdracht (niet af = huiswerk) (18 min)
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lezen 5, les 2
  • Uitleg oorzaak/gevolg en doel/middel (10 min)
  • Uitleg Inleiding/kern/slot ( 10 min)
  • Uitleg Inleiden en afsluiten (10 min)
  • Opdracht (niet af = huiswerk) (18 min)

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen

- Je kent de tekstverbanden oorzaak-gevolg en doel-middel en je weet welke signaalwoorden daarbij horen.
- Je herhaalt de tekstverbanden opsomming en tegenstelling
- Je weet hoe een tekst ingeleid kan worden
- Je weet hoe een tekst afgesloten kan worden

Slide 2 - Diapositive

Oorzaak - Gevolg
De oorzaak is iets dat gebeurd is voordat de situatie (het gevolg) plaatsvond.
Het wordt echter niet altijd in die volgorde opgeschreven.

Ik had een onvoldoende voor mijn toets, dat kwam doordat ik niet goed geleerd had.

doordat = signaalwoord voor oorzaak-gevolg tekstverband

Slide 3 - Diapositive

Doel - middel
Het middel gebruik je om het doel te bepalen
Signaalwoorden: waarmee, door middel van, om te

Er ligt overal sneeuw.

Hij zette een muts op, zodat zijn oren niet zouden bevriezen.
De kinderen rolden een sneeuwbal, om een sneeuwpop te maken.


Slide 4 - Diapositive

Wat is GEEN signaalwoord voor
doel-middel?
A
waarmee
B
even ... als
C
zodat
D
door middel van

Slide 5 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij:
Oorzaak - Gevolg
A
neem nou
B
eerst
C
bovendien
D
daardoor

Slide 6 - Quiz

In welk antwoord lees je een
oorzaak-gevolg?
A
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk en miste hij een belangrijke afspraak.
B
Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen.Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar ontzettend veel cd’s voor heel lage prijzen worden aangeboden.
C
Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.
D
Jeremy wilde niet naar de dierentuin, Jorrit wilde niet naar het bos en Anke wilde niet naar het strand. Kortom, we konden het niet eens worden over wat we gingen doen.

Slide 7 - Quiz

Welk tekstverband herken je?
Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
Opsomming

Slide 8 - Quiz

In de achtbaan zat een stevige band, daarmee werd Suus werd aan haar stoel vastgemaakt.
A
doel/middel
B
oorzaak/gevolg
C
opsomming
D
vergelijking

Slide 9 - Quiz

Signaalwoorden voor oorzaak/gevolg zijn:
A
maar, echter
B
doordat, daardoor, als gevolg van
C
ten eerste, verder, ook

Slide 10 - Quiz

Welk tekstverband herken je? Door een goede concentratie, kun je sneller je werk afmaken.
A
tijdsvolgorde
B
voorwaarde
C
doel-middel

Slide 11 - Quiz

Welke signaalwoorden horen er bij een oorzaak-gevolg tekstverband?
A
doordat, daardoor, met als gevolg
B
ten eerste, daarna, vervolgens, tot slot
C
maar, echter, toch, integendeel
D
zoals, bijvoorbeeld, zo, ter illustratie

Slide 12 - Quiz

3 delen van een tekst
Een tekst bestaat uit 3 delen:

  • Inleiding
  • Middenstuk/kern
  • Slot

Slide 13 - Diapositive

Teksten inleiden
Een schrijver kan zijn tekst op verschillende manieren inleiden. Soms kiest hij voor een combinatie. 

  • Het onderwerp aankondigen (= vertellen waar de tekst over gaat)
  • Een kort grappig of bijzonder verhaaltje (= anekdote) vertellen 
  • Een of meer vragen stellen.
  • De aanleiding voor het schrijven noemen (= vertellen waarom je schrijft)


Slide 14 - Diapositive

Teksten afsluiten
Een schrijver kan zijn tekst op verschillende manieren afsluiten. Soms kiest hij voor een combinatie.

  • Conclusie
  • Samenvatting
  • Advies

Slide 15 - Diapositive

Opdracht: 
 Zoek op internet (tip: Nu.nl) verschillende 
nieuwsberichten en haal 5 
verbanden eruit. (WORD)


  • Inleveren via ELO - Opdrachten - Lezen 7, les 2
timer
18:00

Slide 16 - Diapositive

Verzin zelf een zin waarin een oorzaak en gevolg verband wordt genoemd

Slide 17 - Question ouverte

Op welke manieren kan een schrijver de tekst inleiden?

Slide 18 - Question ouverte

Ik ben altijd heel zuinig omgegaan met mijn fiets, dus hij ziet er nog heel goed uit.

Slide 19 - Diapositive

Als ik dit jaar genoeg geld heb gespaard, koop ik die nieuwe mountainbike. 

Slide 20 - Diapositive

Je hebt een speciaal snoertje nodig om een iPhone op te laden. 

Slide 21 - Diapositive

Net als Nederland heeft Duitsland te maken met een steeds ouder wordende bevolking

Slide 22 - Diapositive

Door de hevige onweersbui zijn er bomen omgevallen. Sommige kwamen op de daken van huizen terecht, waardoor bewoners veel kosten hebben.

Slide 23 - Diapositive

 Bij daglicht hebben dingen kleur, bijvoorbeeld gras dat groen is. 

Slide 24 - Diapositive

Mourat houdt van voetbal en games. Ook gaat hij graag uit

Slide 25 - Diapositive

Mourat houdt van voetbal en games. Ook gaat hij graag uit

Slide 26 - Diapositive