H33 17 maart artikel vapen

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Lezen in 'De executie'
Laatste voorbereidingen voor de leestoets

Slide 2 - Diapositive

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

1. Beschrijf dit schilderij objectief
2. Beschrijf dit schilderij subjectief

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Planning
- Leestoets, inclusief woordenlijst (weging 15%): woensdag 19 maart

- Stijl en formuleren (weging 10%): woensdag 9 april


Slide 7 - Diapositive

Aan de slag
Maak een keuze voor een tekst:

4.3 B of C

Slide 8 - Diapositive

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 9 - Diapositive

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

OPSOMMEND VERBAND

Slide 12 - Diapositive

Ik heb goed geleerd voor de toets. Eerst heb ik woordjes geleerd en de zinnen heb ik geoefend. Ook heeft moeder me overhoord.

De zinnen zijn met elkaar verbonden. 
Aan de woordjes EERST, EN en OOK kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. 
Er wordt namelijk iets opgesomd.
Dit noem je een OPSOMMEND verband

Slide 13 - Diapositive

TEGENSTELLEND VERBAND

Slide 14 - Diapositive

Ik heb goed geleerd voor de toets, maar ik heb een onvoldoende gehaald.

De zinnen zijn met elkaar verbonden.
Aan het woordje MAAR kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. 
Er zit namelijk een tegenstelling in.
Dit noem je een TEGENSTELLEND verband

Slide 15 - Diapositive

TOELICHTEND VERBAND

Slide 16 - Diapositive

Het hotel is ook geschikt voor jonge kinderen. Denk aan een kinderopvang en een grote speeltuin.

Tussen de zinnen is een verband. 
Aan de woorden DENK AAN kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. 
Er wordt namelijk iets toegelicht.
Dit noem je een TOELICHTEND verband

Slide 17 - Diapositive

Concluderend verband
Er wordt een conclusie getrokken uit eerdere informatie in de tekst.

Dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al

Slide 18 - Diapositive

Redengevend verband
Geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.

Omdat, daarom, want, de reden hiervoor is, dankzij

Slide 19 - Diapositive

Oorzakelijk verband
toont aan waardoor iets gebeurt (buiten iemands wil om).


Doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij.

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag
Tekst lezen over het Ijslands preventiemodel

Daarna: voortgangstoets 4.3 E

 


Slide 21 - Diapositive