Grammar unit 5: degrees of comparisons

vergelijken
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

vergelijken

Slide 1 - Diapositive

zegt iets over een zelfstandig naamwoord
(dus over een mens, dier, plant of ding)
een bijvoeglijk naamwoord 
het mooie meisje
de snelle auto
de lekkere cupcake

Slide 2 - Diapositive

als we dingen vergelijken en iets of iemand is groter / sneller/ leuker / mooier/ lekkerder enz. dan noemen we dat de : vergrotende trap
           groot                 groter                grootste

Slide 3 - Diapositive

In het Engels doen we dat door bij korte woorden ( 1 of 2 lettergrepen)
-er of - est achter het woord te plaatsen 
           big                  bigger                biggest 

Slide 4 - Diapositive

dus; bij de vergrotende trap zet je dan -er achter het woord: 



fast - faster
small - smaller

       small           smaller

Slide 5 - Diapositive

Let op : vaak moet je ook than gebruiken
this cupcake is smaller than that one
smaller than

Slide 6 - Diapositive

Emily is six years old. Her brother is nine, so he is ........... than Emily
A
old
B
older
C
olden
D
oldest

Slide 7 - Quiz

This magazine is cheap, but that
one is...........
A
cheaper
B
cheaping
C
cheap
D
cheapest

Slide 8 - Quiz

Als we dingen vergelijken en iets is het mooist/ grootst/ lekkerst/leukst enz dan noemen we dit de overtreffende trap
           groot                 groter                 grootste

Slide 9 - Diapositive

in het Engels zet je dan -est achter het woord 
fastest 
smallest
highest
            small          smaller    smallest

Slide 10 - Diapositive

Let op: vaak moet je dan the ervoor plaatsen 

This is the smallest cupcake I have ever seen 

Slide 11 - Diapositive

He is the ................. man in our village.
A
strongest
B
stronger

Slide 12 - Quiz

He has .......... car in our family.
A
faster than
B
the faster
C
fastest than
D
the fastest

Slide 13 - Quiz

woorden die eindigen op een griekse y
Bij de overtreffende trap verdwijnt 
de -y en komt er -ier achter
1
a tasty cupcake 
a tastier cupcake 
the tastiest cupcake

Slide 14 - Diapositive

2
woorden die eindigen op -e
Bij de overtreffende trap komt er een -st achter het woord
a large cupcake
a larger cupcake
the largest cupcake

Slide 15 - Diapositive

Woorden van 1 lettergreep met 1 klinker die eindigen op 1 medeklinker
3
Bij de overtreffende trap verdubbelt de medeklinker + est
         
a big cupcake
a bigger cupcake
the biggest cupcake

Slide 16 - Diapositive

let op de verdubbeling van de laatste medeklinker

Slide 17 - Diapositive

Let's practise
Together: exercises 8, 9 , 10

Do it yourself: 11, 12, 13, 14 / 15

Slide 18 - Diapositive

This is a nice cat. It's much ...............
.
my friend's cat
A
nicer than
B
niceer than
C
the nicest
D
the niceest

Slide 19 - Quiz

London is .............city in Europe.
A
largeer than
B
the largeest
C
larger than
D
the largest

Slide 20 - Quiz

My dog is ............. than your pony
A
bigest
B
biggest
C
biger
D
bigger

Slide 21 - Quiz

He is the ________ sprinter of them all. (fast)

Slide 22 - Question ouverte

This is my little brother. He is _______ than I am. (young)

Slide 23 - Question ouverte

Wow! This is by far the ________ house I have ever seen! (large)

Slide 24 - Question ouverte