8 november klas 1 oefenen voor de toets hs 1 en 2 gramm spelling woorden
welkom
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
welkom
Slide 1 - Diapositive
timer
12:00
Slide 2 - Diapositive
Hoofdstuk 1
- Woordenschat: woorden + zoek een synoniem
- Grammatica zinsdelen: persoonsvorm en zinsdelen
- Grammatica woordsoorten: zelfstandig naamwoord en lidwoord
- Spelling: hoofdletters en leestekens (Ook opdracht 5 (blz. 35) moet je goed leren.)
- Spelling werkwoorden: persoonsvorm tegenwoordige tijd
Hoofdstuk 2
- Woordenschat: woorden + zoek een omschrijving of definitie
- Grammatica zinsdelen: onderwerp
- Grammatica woordsoorten: bijvoeglijk naamwoord
- Spelling: spelling in het woordenboek
- Spelling werkwoorden: de verleden tijd van zwakke werkwoorden
Slide 3 - Diapositive
De toets:
Wat betekent:
a. affiche
b. aanfluiting
c. applaudisseren
d. amicaal
Slide 4 - Diapositive
Kies uit:
bejegenen - verzot - vrezen - uniek
Jan en Mieke ... dat ze een onvoldoende hebben gehaald.
Slide 5 - Diapositive
Dat plan van de docent slaat kant nog wal.
Geef de betekenis van het onderstreepte deel van de zin.
Slide 6 - Diapositive
Onderstreep de persoonsvorm, zet zinsdeelstrepen en benoem het onderwerp
Anouk en Marlon uit 1F willen op de fiets naar de dierentuin.
Slide 7 - Diapositive
Noteer alle zelfstandige naamw. uit onderstaande zin:
In Engeland dragen leerlingen een uniform op school.
Noteer alle eigennamen uit onderstaande zin.
Gisteren at Joppe olijven uit Spanje.
Slide 8 - Diapositive
Schrijf op tot welke woordsoort het behoort. Kies uit: bepaald lidwoord (blw), onbepaald lidwoord (olw), zelfstandig naamwoord (zn) of bijvoeglijk naamwoord (bn).
De oude man met de grijze haren heeft in Duitsland een huis gekocht.
Slide 9 - Diapositive
Schrijf de zinnen over en zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
heeft julian auditie gedaan voor de schoolband
Slide 10 - Diapositive
Noteer het verkleinwoord van de volgende woorden:
baby
taxi
Slide 11 - Diapositive
rijk - rijker - ...
boos - .... - ...
Slide 12 - Diapositive
Kies de juiste spelling:
barbecue / barbeque / barbekue
Slide 13 - Diapositive
Kies hieronder uit: i, ie, of y
m...ll...meter
h...perbool
Slide 14 - Diapositive
Noteer de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd:
Tineke (blozen) als ze de beurt krijgt in de klas.
Noteer de persoonsvormen in de verleden tijd:
Tineke (blozen) toen ze de beurt kreeg in de klas.