Homoniemen en homofonen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Blok 5: Over taal

Homoniemen en homofonen

Lesdoelen

• Je weet wat homoniemen zijn
• Je weet wat homofonen zijn
• Je kan homoniemen en homofonen gebruiken in zinnen

Planning

• Uitleg over homoniemen en homofonen
• Aan het werk
• Nakijken

Kijk naar het plaatje: wat klopt hier niet?

Kijk naar het plaatje: wat klopt hier niet?

Homoniemen

Een woord met meerdere betekenissen.

Welk plaatje past bij welke uitleg?

Een voertuig, vooral gebruikt in de landbouw. 

Hulpmiddel om water weg te trekken.

Welke betekenis past erbij?

Tim kocht gisteren een nieuwe bank.

1. Instelling waar geld wordt beheerd.
2. Meubel waar je op kan zitten.

Welke betekenis past erbij?

Zijn arm deed veel pijn.

1. Lichaamsdeel
2. Niet rijk zijn.

Kijk naar het plaatje: wat klopt hier niet?

Kijk naar het plaatje: wat klopt hier niet?

Homofonen

Woorden die hetzelfde klinken, maar die je anders schrijft. Ze betekenen niet hetzelfde. 

Welk woord past op de puntjes?

Hij reed veel te ... op de snelweg.

1. hard
2. hart

Welk woord past op de puntjes?

Hij mocht aan het ... draaien.

1. rat
2. rad

Welk woord past op de puntjes?

Ik weet niet waar mijn boek ...

1. licht
2. ligt

Ik begrijp wat homoniemen en homofonen zijn en ik kan aan het werk.

1. Ja
2. Nee

Aan het werk

Maak opdracht 10, 11 en 12 (blz. 172 en 173)

Opdracht 10 gaan we bespreken