Klas 2KT1 Lesweek 23 - Les 3

Kapitel  vier


Achtung:
Handys in deiner Tasche (niet in je broekzak).
Je zit op je eigen plaats.
Auf deinem Tisch liegen:
dein Buch, dein Heft und dein Etui und dein Laptop
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Kapitel  vier


Achtung:
Handys in deiner Tasche (niet in je broekzak).
Je zit op je eigen plaats.
Auf deinem Tisch liegen:
dein Buch, dein Heft und dein Etui und dein Laptop

Slide 1 - Diapositive

Was macht ihr diese Stunde?




- Grammatik
(vervolg van het werkwoord in de tegenwoordige tijd)
- Selbständig arbeiten
- Unterricht abschließen

Morgen -> Hausaufgabenkontrolle

Slide 2 - Diapositive

Lernziele
Was lernt ihr diese Stunde?

- Je kunt het werkwoord in de tegenwoordige tijd gebruiken.

Slide 3 - Diapositive

Vorige les -> Uitleg van het werkwoord in de tegenwoordige tijd.

Slide 4 - Diapositive

 regelmatige werkwoordvormen in het Duits



het verhaal van idewis en (fe)esttenten

Slide 5 - Diapositive

Laptop starten
Doe mee!
Ga naarLessonUp.app 
en voer de code in

Je hebt 1 minuut de tijd
Gebruik je eigen voornaam.
timer
1:00

Slide 6 - Diapositive

Wichtig! (belangrijk!)
Freitag 17. Februar 
-> deadline „Sprechfertigkeit“ om 21.00 uur
(voor de mensen die vorige week ziek waren)
-> inhalen SO von Kapitel 3 (lokaal 0.06)

Heeft er iemand behoefte aan "flitskaartjes" van Kapitel 4?



Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Hausaufgaben überprüfen und checken 
Taakbrief
Sehen + Wortschatz nakijken

Antwoorden komen op het bord
Nakijken met een andere kleur pen.
Ik loop rond om af te tekenen.
Klaar? 
Dan maak je Aufgabe 18 (Seite 114) + lezen van groene blokje.
timer
8:00

Slide 9 - Diapositive

Werkwoordvormen? Hoezo?

Slide 10 - Diapositive

Werkwoordvormen? Hoezo?

Slide 11 - Diapositive

 regelmatige werkwoordvormen in het Duits



Heel gemakkelijk:
knippen en plakken
in 3 stappen

Slide 12 - Diapositive

Meeschrijven in je schrift


Stap 1 (herhaling)
Stap 2 (herhaling)
Stap 3 (nieuw)

Slide 13 - Diapositive

STAP 1




zoek de stam van het werkwoord

Slide 14 - Diapositive

Korte uitleg (stap 1)
Een werkwoord heeft een stam. (knip -en van werkwoord)

Voorbeelden:
De stam van springen is spring.
De stam van schwimmen is schwimm.
De stam van angeln is angel. Let op: bij dit werkwoord kun je dus alleen de -n weghalen.


Slide 15 - Diapositive

Hoe kun je de stam van het werkwoord vinden?

Slide 16 - Question ouverte

wat is de stam van.......

LACHEN

Slide 17 - Question ouverte

wat is de stam van........

SPIELEN (spelen)

Slide 18 - Question ouverte

wat is de stam van.........

SAMMELN (verzamelen)

Slide 19 - Question ouverte

wat is de stam van.........

LASSEN (laten)

Slide 20 - Question ouverte

STAP 2




Zoek in de zin naar het persoonlijke voornaamwoord.

Slide 21 - Diapositive

Korte uitleg (stap 2)
Bij ieder werkwoord staat een persoonlijk voornaamwoord.
Zoek dat persoonlijke voornaamwoord.
Tip! Persoonlijke voornaamwoord staat altijd voor of na het werkwoord.

Voorbeelden:
Ich esse gerne Pizza.
Geht ihr auch in die Schule?


Slide 22 - Diapositive

STAP 2




Schrijf het rijtje persoonlijke voornaamwoorden in de goede volgorde op van boven naar beneden.
Eerst de Nederlandse vorm en daarnaast de Duitse vorm

Slide 23 - Diapositive

STAP 2 / idewis




ich
i
du
d
er / sie / es
e
wir
w
ihr
i
sie / Sie
s

Slide 24 - Diapositive

Vertaal de persoonlijke voornaamwoorden
ik
jij
hij / zij / het
wij
jullie
zij
u
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie

Slide 25 - Question de remorquage

Zoek het persoonlijke voornaamwoord
Gehen wir zum Eingang?

Slide 26 - Question ouverte

Zoek het persoonlijke voornaamwoord
Kommst du mit in den Zoo?

Slide 27 - Question ouverte

STAP 3




Plak de goede uitgang achter de stam.

Slide 28 - Diapositive

Korte uitleg (stap 3)
Plak nu achter de stam de juiste uitgang.

Daarvoor is er een ezelsbruggetje dat heet: 

(FE)ESTTENTEN
maar de F en de E die doen niet mee.

E - ST - T - EN - T - EN




Slide 29 - Diapositive

wohnen
Ezelsbruggetje e - st - t - en- t - en
ich
wohn
e
du
wohn
st
er / sie / es
wohn
t
wir
wohn
en
ihr
wohn
t
sie / Sie
wohn
en

Slide 30 - Diapositive

idewis + ESTTENTEN
ich
i
e
du
d
st
er / sie / es
e
t
wir
w
en
ihr
i
t
sie / Sie
s
en

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

E-ST-T-EN-T-EN regel
Stap 1: bepaal de stam van het werkwoord -> knip -en eraf.
wohnen -> -en = wohn
Stap 2: vind het persoonlijk voornaamwoord in de zin:
Stap 3: plak nu de juiste uitgang achter de stam.

ich
du
er / sie/ es
wir
ihr
sie / SIe
e
st
t
en
t
en

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Welke vorm van het werkwoord hoort bij het persoonlijk voornaamwoord?
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
wohne
wohnen
wohnen
wohnst
wohnt
wohnt

Slide 35 - Question de remorquage

Vul de juiste werkwoordsvorm in:
Ich (hören) gerne Musik.
A
hört
B
höre
C
hörst
D
hören

Slide 36 - Quiz


Du (besuchen) die Oma.
A
besucht
B
besuchst
C
besuchen
D
besuche

Slide 37 - Quiz


Wir (spielen) gerne im Garten.
A
spiele
B
spielst
C
spielt
D
spielen

Slide 38 - Quiz


Ihr (kaufen) gerne Schokolade.
A
kaufe
B
kaufst
C
kauft
D
kaufen

Slide 39 - Quiz


Er (zahlen) die Rechnung.
A
zahle
B
zahlst
C
zahlt
D
zahlen

Slide 40 - Quiz

Vul de juiste werkwoordsvorm in:
ich ............ (wohnen) in Hengelo

Slide 41 - Question ouverte


Sie ........ (gehen) ins Kino.

Slide 42 - Question ouverte


Ihr ........ (kommen) aus Deutschland.

Slide 43 - Question ouverte


Er...................... (spielen) Tennis.

Slide 44 - Question ouverte


(kaufen) ............... ihf einen Fisch?

Slide 45 - Question ouverte

Wir (lieben) ............. Hunde.

Slide 46 - Question ouverte


Wann (besuchen) .............. Sie den Zoo?

Slide 47 - Question ouverte

Slide 48 - Diapositive

Selbständig arbeiten / Hausaufgaben
KT
TH
Seite 114
- Aufgabe 18 bis zu 24
(23 hoeft niet)
- Aufgabe 25
- Lezen groene blokje

Dit is het huiswerk voor morgen.
Seite 114
- Aufgabe 18 bis zu 24
(22 hoeft niet)
- Aufgabe 25
- Lezen groene blokje

Dit is huiswerk voor morgen.

Slide 49 - Diapositive

Selbständig arbeiten
Ik snap het!
Ik snap het nog niet.
Je gaat bij het raam of bij de muur zitten.

Jij gaat zelfstandig aan het werk.
Schuif de tafels in het midden aan elkaar.

Ik leg het stappenplan nog een keer uit.

Slide 50 - Diapositive

Hausaufgaben (ook in SOM)
KT und TH
Machen: Sehen und Wortschatz
Kijken we woensdag samen na.
Af? Handtekening verdient
Lernen: nog even niet van Kapitel 4

Tip! Hou wel 1 keer per week de woorden van Kapitel 3 bij.

Slide 51 - Diapositive

Bis Morgen
Morgen vraag ik aan iemand om het stappenplan (idewis en esttenten) uit te leggen.

Slide 52 - Diapositive