Past simple

Welcome
Phones in the phonebag!

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welcome
Phones in the phonebag!

Slide 1 - Diapositive

Wat doe je als je de 'past simple' gebruikt?

Slide 2 - Question ouverte

I went there in 2006.
PAST SIMPLE

Slide 3 - Diapositive

Past simple
Past Simple betekent simpelweg de verleden tijd. De Past Simple gebruiken we voor als er iets in het verleden is gebeurd en het ook afgelopen is. Bijvoorbeeld dat je gisteren de auto waste.

Hier zijn een aantal voorbeeldzinnen om de Past Simple beter te begrijpen:
I washed the car yesterday.
I played tennis yesterday.
At the end of the last competition he won the silver medal.
We worked really hard to finish the documents last week.

Slide 4 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden
Als je een regelmatig werkwoord moet gebruiken in de verleden tijd dan is de regel als volgt: werkwoord + ed. Als je een regelmatig werkwoord moet gebruiken voor de Past Simple dan geldt de regel:
Enkelvoud: I , You, She, He, It: werkwoord + ed
Meervoud: We, You, They: werkwoord + ed

Bijvoorbeeld:
Walk → walked        Yesterday, he walked to school.
Laugh → laughed    Last monday, he laughed out loud. 
Work → worked       I worked my ass off last weekend. 

Slide 5 - Diapositive

uitzonderingen
Een paar uitzonderingen voor sommige regelmatige werkwoorden zijn:
- Als een werkwoord eindigt met een medeklinker + y dan verandert de -y in -ied op het eind.
⇒ Bijvoorbeeld: marry → married
                                  bully → bullied
                                  try → tried

Slide 6 - Diapositive

Onregelmatige werkwoorden
De onregelmatige werkwoorden verschillen van de regelmatige werkwoorden. Er is een hele lange lijst met onregelmatige werkwoorden. Er is geen bepaalde regel voor deze werkwoorden. Je moet ze uit je hoofd leren.

Je kunt deze lijst vinden in de lesstof. Deze krijg je er altijd bij als je de toets maakt. 

Slide 7 - Diapositive

Past Simple - TO BE

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Vragend
Hoe maak je een vraagzin in de past simple?
Did + ond. + hele ww
Was/were + ond. + hele ww

Did you see Bob?
Was Bob home yesterday?


Slide 10 - Diapositive

Ontkenningen - Past Simple
Bij ontkenningen gebruik je did not of didn't + het hele werkwoord.  

Dit is zo bij regelmatige en onregelmatige werkwoorden!
I didn't walk to school
They did not see him 

Slide 11 - Diapositive

Voor in je schrift.. 
Vraagzinnen in de verleden tijd
  • Zet de vorm van 'to be' vooraan -> Was/Were
  • Zet 'Did' vooraan bij andere werkwoorden.
Ontkennende zinnen in de verleden tijd
  • Gebruik 'was not' (wasn't) of 'were not' (weren't)
  • Gebruik 'didn't' bij andere werkwoorden.

  • LET OP: alleen bij bevestigende zinnen zet je 'ed' achter het werkwoord. Bij vragen en ontkenningen staat het werkwoord gewoon in de Tegenwoordige Tijd.   Voorbeeld: I played - I did not play - did I play?

Slide 12 - Diapositive

Maak de volgende opdracht
past simple

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Maak de volgende opdracht
Vragen in de past simple

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Maak de volgende opdracht
ontkenning in de past simple

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Huiswerk: 
opdracht 6 t/m 10

Slide 19 - Diapositive