les 3 Pers.vnw, der- en eingroep 1e, 3e en 4e naamval

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Kapitel 9 Unbezahlbar

Namika

Was machen wir heute?

1. Wiederholung Grammatik

2. Neue Grammatik 

3.  PO

4. Lesen

Das Ziel:

Je kunt een Duitse tekst begrijpen en vragen beantwoorden

Je kent de grammatica van de 3e naamval en kunt deze toepassen.

 

.

Verliefd...

Ich bin so verliebt! Ohne ihn kann ich nicht leben.

Ich habe die ganze nacht von ihr geträumt. Mit mir wird sie glücklich sein. 

Für uns ist die Liebe gemacht worden...

Bewijzen van liefde....

In een overzicht...

3de: aus bei mit nach seit von zu außer gegenüber entgegen

4de: durch für gegen ohne um entlang

Wiederholung Grammatik Kapitel 7 und 8

• Opfrissen kennis van het ontleden van zinnen in zinsdelen.
• Opfrissen kennis van 1e en 4e naamval der- en eingroep
• Uitleg van 3e naamval der-en eingroep
• Oefenen met de verschillende naamvallen.

Zinsontleding in de der-groep

Die Lehrerin (v) erklärt den Kindern (mv) die Grammatik (v) der schönen deutschen Sprache.

gez = erklärt

ow = wie/was erklärt? --> die Lehrerin (+1)

lv = wie/was erklärt die Lehrerin? --> die Grammatik (+4)

mwv = aan wie/wat erklärt die Lehrerin die Grammatik --> den Kindern (+3)

der-Gruppe bestaat uit:

1. de lidwoorden

2. dies-, jen, jed-, manch- welch-, solch-, all-

	M	V	O	MV
1e (ow)	der Mann	die Frau	das Kind	die Kinder
3e (mwv)	de m Mann	de r Frau	de m Kind	de n Kinder n
4e (lv)	de n Mann	die Frau	das Kind	die Kinder

Zinsontleding in de ein-groep

Meine Schwester hat ihrem Hund (m) einen Knochen (m) gekauft.

gez = hat gekauft

ow = wie/was hat gekauft? --> meine Schwester (+1)

lv = wie/was hat meine Schwester gekauft? --> einen Knochen (+4)

mwv = voor wie/wat hat meine Schwester einen Knochen gekauft? --> ihrem Hund (+3)

uitleg

ein-Gruppe bestaat uit: 

mijn - mein   

jouw - dein    

zijn - sein       

haar - ihr 

ons - unser

jullie - euer

uw - Ihr

(g)een - (k)ein

	M	V	O	MV
1e (ow)	ein Mann	eine Frau	ein Kind	keine Kinder
3e (mwv)	ein em Mann	ein er Frau	ein em Kind	kein en Kinder n
4e (lv)	ein en Mann	eine Frau	ein Kind	keine kinder

de derde naamval

De volgende dia's laten je zien:

• Welk Nederlands zinsdeel in het Duits de 3e naamval oproept.
• Hoe je dat Nederlands zinsdeel kunt vinden
• Welke uitwerking de 3e naamval op de bepaalde en onbepaalde lidwoorden heeft.

Er schenkt (haar)... schöne Blumen

1. sie
2. ihr
3. ihnen
4. es

1e naamval

4e naamval

3e naamval

meewerkend voorwerp

onderwerp

lijdend voorwerp

Vraag: 

wie / wat + gezegde?

Vraag: 

wie / wat + gezegde + onderwerp?

Vraag: aan/voor

wie / wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Wo ist Max? Ich sehe .. (hem) nicht mehr.

1. er
2. ihn
3. ihm

Er schreibt sein... Freund.

1. seinem
2. seinen
3. seiner
4. sein

Mit dies... Kinder... (Mv) spielt mein... Bruder.

1. diesem Kinder meinen
2. diesen Kindern mein
3. diesem Kindern mein
4. diesen Kindern meinen

Ich gab mein... Schwester ein Buch.

1. meine
2. meinem
3. meiner
4. meinen

Ich gebe mein... Mutter ein... Kuss (m).

1. meine, einen
2. meiner, einen
3. meiner, einem
4. meine, einem

Jetzt seid ihr dran

Machen: 

Aufgabe 8 und 9 Seite 125

Aufgabe 16 und 17 Seite 131

 

Lesdoelen bereikt?

In deze les:

• heb ik mijn kennis over het ontleden van zinnen opgefrist
  
• heb ik mijn kennis over de 1e en 4e naamval opgefrist
• heb ik geleerd hoe ik het meewerkend voorwerp in een zin kan vinden.
• heb ik geleerd wat de 3e naamval in betekent voor de bepaalde en onbepaalde lidwoorden in een zin.

Hausaufgaben

Pak je agenda en noteer alvast het huiswerk voor volgende keer 

Machen:

Aufgabe 8 und 9 Seite 125

Aufgabe 16 und 17 Seite 131

Lernen: 

Wörterliste A und B

PO Kapitel 1 t/m 3

 

.