meervoud

meervoud
Er zijn verschillende manieren waarop je het meervoud van zelfstandige naamwoorden maakt. Meervoud is meestal enkelvoud + en.
Je hebt nog 2 manieren om meervoud te maken. 
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

meervoud
Er zijn verschillende manieren waarop je het meervoud van zelfstandige naamwoorden maakt. Meervoud is meestal enkelvoud + en.
Je hebt nog 2 manieren om meervoud te maken. 

Slide 1 - Diapositive

trema
bij een woord  dat eindigt op -ee of -ie gebruik je een trema.
Bijv: zee->zeeën en bacterie->bacteriën.

Slide 2 - Diapositive

-s woorden
meestal moet de s aan het woord vast, maar je moet soms ook een apostrof voor de s zetten.
bijv: aapje->aapjes of massa->massa's

Slide 3 - Diapositive

bijzondere gevallen
sommige zelfstandige naamwoorden hebben 2 meervoudsvormen.
bijv: datum-> data of datums

Slide 4 - Diapositive

de vader van jort heeft 2 ....
A
cafes
B
cafees
C
cafe's
D
cafeeën

Slide 5 - Quiz

welke 2 meervoudsvormen heeft het woord museum

Slide 6 - Question ouverte

ik twijfel over 2 verschillende studie's/studies
A
studies
B
studie's

Slide 7 - Quiz

ik heb 4 verschillende soorten shampoo.....
A
shampo's
B
shampoos
C
shampoo's
D
shampooën

Slide 8 - Quiz

schrijf de 2 meervoudsvormen van het woord weide op.

Slide 9 - Question ouverte

wat is het meervoud van kaas
A
kazens
B
kaasjes
C
kasen
D
kazen

Slide 10 - Quiz

wat is het meervoud van dvd
dvds
dvd's
dvden

Slide 11 - Sondage