Les 14 (4/03) wk 10

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

1HV1 Première leçon

Les objectifs :

• Ik kan dingen omschrijven.
• Ik kan een zin eenvoudiger maken door een persoon of ding te vervangen door le, la, l' of les.

Le programme :

• Check bron D en H
• Au travail: ex. 26, 27
• Bron G

Leçon 14

Passé composé

werkwoorden op -er
werkwoorden op - ir
werkwoorden op - re
voltooid deelwoord avoir
voltooid deelwoord être
voltooid deelwoord faire
voltooid deelwoord prendre

Wat zijn de passé composé vormen van de volgende werkwoorden?

→ i

→ fait

→ é

→ u

→ été

→ eu

→ pris

Passé composé

mnl.ev	(il, le livre, Pierre etc.)
vrl.ev.	(elle, la table, Marie etc.)
mnl.mv	(les garçons)
vrl.mv	(les filles)

 Voltooid deelwoord - met être

Wat moet er achter het voltooid deelwoord komen als de passé composé vervoegd wordt met hulpwerkwoord être?

- (niets)

+es

+ e

+s

Passé composé

-er	j'ai
-re	tu as
être	il a
avoir	on a
-ir	elle est
-er	Ils sont

parlé

été

eu

perdu

sortie

arrivés

allées

wat zijn de persoonlijke voornaamwoorden als vervanging voor het lijdend voorwerp?

1. il, elle, ils, elles
2. le, la, l', les
3. lui, lui, leur
4. dit moet ik nog opzoeken!

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Je prends l'avion pour aller à Nice.

1. Je le prends.
2. Je la prends.
3. Je l'prends.
4. Je les prends.

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Vous connaissez  cette station de ski ?

1. Je les connais.
2. Je l'connais.
3. Je la connais.
4. Je connais le.

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Tu suis le compte Instagram de Mark Rutte?

1. Oui, je les suis.
2. Oui, je le suis.
3. Oui, je suis le.
4. Oui, la je suis.

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Nous choisissons l'hôtel des Alpes.

1. Je l'choisis.
2. Je la choisis.
3. Je le choisis
4. Je les choisis.

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Tu veux regarder ce film sur Netflix?

1. Je veux regarder le.
2. Je veux le regarder.
3. Je le veux regarder.
4. Je veux la regarder ce film.

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Elle aime cette chambre ?

1. Oui, elle l'aime.
2. Oui, elle la aime.
3. Oui, elle les aime.
4. Oui, elle aime l'chambre.

Chapitre 3 - deel C

Chapitre 3 - deel C

Zelfstandig werk Chapitre 3 - deel C

1) Ga naar de Grandes Lignes methode via Magister. Kies Hoofdstuk 3, deel H.

2) Maak opdr. 26 en 27. Lees de grammatica goed door.

Pas op: Opdrachten onder de 50% woorden opnieuw gemaakt. Als je niks in de les doet, kom je aan het einde van de dag terug om je opdracht(e) te maken.

Klaar?

Slimstampen H en G

Les devoirs pour vendredi 21 février

• Apprendre: filmpje