Kernbegrippen bij maatschappijleer

Wat gaan we doen vandaag?
1. Verslag ingeleverd?!
(weging 1x)
2. Terugblik H 1+2
3. Samenleving H 3
4. Lezen H 3 
5. Afsluiting
Doelen:
    -Je kan het verschil tussen normen en waarden benoemen. 
- Je kan waarden aan normen koppelen. 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen vandaag?
1. Verslag ingeleverd?!
(weging 1x)
2. Terugblik H 1+2
3. Samenleving H 3
4. Lezen H 3 
5. Afsluiting
Doelen:
    -Je kan het verschil tussen normen en waarden benoemen. 
- Je kan waarden aan normen koppelen. 

Slide 1 - Diapositive

Terugblik
Economische bindingen
Kennisbindingen
Gevoelsbindingen
Politieke bindingen

Slide 2 - Diapositive

Belangrijke begrippen

  • waarden en normen
  • belangen
  • macht
  • sociale ongelijkheid

Slide 3 - Diapositive

Waarden
Principes die mensen belangrijk vinden en willen nastreven.
Voorbeelden:
  • familie
  • aanzien
  • vrijheid
  • gezondheid
  • discipline

Tip: een waarde kun je meestal
in één woord omschrijven.

Slide 4 - Diapositive

Normen
Regels over hoe jij en anderen zich moeten
gedragen. 

Normen horen altijd bij een waarde!



Slide 5 - Diapositive

FAMILIE
GEZONDHEID
VRIJHEID
Zorgen voor elkaar
3 x per week sporten
Geloven wat je wilt

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Wat gaan we doen vandaag?

1. Terugblik H 3
2. Samenleving H 3
3. Uitleg + aantekeningen 
4. Kijkopdracht 
5. Afsluiting
Doelen:
    -Je kan het verschil tussen normen en waarden benoemen. 
- Je kan waarden aan normen koppelen. 

Slide 9 - Diapositive

Belang
Het voordeel dat je ergens bij hebt.


Scholieren hebben belang bij ……
Autobezitters hebben belang bij …… 
Cafe-eigenaren hebben belang bij …

Slide 10 - Diapositive

Belangentegenstelling

Als het belang van de één botst met het belang van een ander.
  


Slide 11 - Diapositive

Macht
De mogelijkheid om het gedrag van anderen te beïnvloeden.

Dat doe je door gebruik te maken van machtsmiddelen

Slide 12 - Diapositive

Machtsmiddelen:
  • functie of beroep
  • kennis en vaardigheden
  • aanzien of status
  • overtuigingskracht
  • hoeveelheid geld dat je hebt
  • aantal mensen dat gezamenlijk iets wil
  • toegang tot de media
  • toegang tot invloedrijke personen
  • geweld

Slide 13 - Diapositive

Sociale ongelijkheid

Macht, kennis en geld zijn niet gelijk over alle mensen verdeeld.

 
Het lukt niet iedereen om een hoge plek op de maatschappelijke ladder te krijgen. Deze ongelijkheid noem je sociale ongelijkheid.

Slide 14 - Diapositive

Socialisatie 
Een proces waarbij iemand normen en waarden krijgt aangeleerd 

Slide 15 - Diapositive

Klassikaal lezen
Samenleving hoofdstuk 3

Slide 16 - Diapositive

Bewoners houden acties om hun buurt autovrij te houden.
A
normen
B
waarden
C
belangen
D
machtsmiddelen

Slide 17 - Quiz

Wat zijn de machtsmiddelen van de politie?
A
Geweld
B
Overtuigingskracht
C
Aanzien of status
D
Functie / Beroep

Slide 18 - Quiz

Vrijheid, gelijkheid, democratie en tolerantie zijn voorbeelden van:
A
Waarden
B
Normen

Slide 19 - Quiz

Wie heeft de meeste macht?

Slide 20 - Sondage

Zelfstandig werken 
Maken vragen bij hoofdstuk 3
Doelen:
    -Je kan het verschil tussen normen en waarden benoemen. 
- Je kan waarden aan normen koppelen. 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien