1.2 - Kernbegrippen

1.2  Kernbegrippen 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1.2  Kernbegrippen 

Slide 1 - Diapositive

Deze les
de Kernbegrippen:
• Waarden en normen
• Belangen
• Macht
• Sociale ongelijkheid

Slide 2 - Diapositive

Kennen en kunnen vragen
  • Je kunt uitleggen wat waarden en normen zijn en hiervan voorbeelden geven.
  • Je kunt de basiswaarden van de Nederlandse maatschappij benoemen.
  • Je kunt de begrippen belang, belangentegenstelling, macht, machtsmiddelen en sociale ongelijkheid uitleggen.



Slide 3 - Diapositive

Welke waarde is het belangrijkste voor jou?
liefde
kennis
macht
geluk
humor

Slide 4 - Sondage

Kernbegrippen
Het vak maatschappijleer gebruikt kernbegrippen om de verschillen in de samenleving te begrijpen.
Het gaat om:
• Waarden en normen
• Belangen
• Macht
• Sociale ongelijkheid


Slide 5 - Diapositive

Normen en waarden
Waarden zijn principes die je belangrijk vindt in het leven.

Voorbeelden van waarden zijn: eerlijkheid en vriendschap.
Uit waarden volgen altijd bepaalde normen.
Normen zijn regels over hoe jij en anderen zich moeten gedragen.



Slide 6 - Diapositive

Normen en waarden
Waarde: Vriendschap
Norm: Een echte vriend laat je niet in de steek.

Sommige normen zijn opgenomen in wetten.
Bijvoorbeeld: je mag je telefoon niet gebruiken tijdens het fietsen.

Andere normen zijn ongeschreven regels.
Bijvoorbeeld: je laat geen boer tijdens het eten.




Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

de basiswaarden 
In de Nederlandse samenleving staan drie basiswaarden centraal:

• Vrijheid Je mag je mening geven, je mag de opleiding volgen die je wilt.
• Gelijkwaardigheid  Alle inwoners van Nederland hebben dezelfde rechten.
• Solidariteit We houden rekening met elkaar en helpen elkaar als het nodig is.


Slide 9 - Diapositive

Belangen 
Een belang is het voordeel dat je ergens bij hebt.
Jouw belang is bijvoorbeeld een lesrooster zonder tussenuren, want dan ben je eerder uit.

Soms is er sprake van een belangentegenstelling: het belang van de één botst met het belang van de ander.
Bijvoorbeeld: de één wil graag goedkoop vliegen, de ander wil
vliegen juist duurder maken omdat het milieuvervuilend is.


Slide 10 - Diapositive

Macht 
Macht is de mogelijkheid om het gedrag van anderen te beïnvloeden.

Je ouders hebben macht over jou: ze kunnen je verbieden om met vrienden op vakantie te gaan.

Ook de overheid heeft macht: zij maakt wetten met regels waar jij je aan moet houden.


Slide 11 - Diapositive

Machtsmiddelen
Om macht te kunnen uitoefenen, heb je machtsmiddelen nodig: middelen waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden.

De belangrijkste machtsmiddelen zijn:
• functie of beroep • kennis en vaardigheden • aanzien of status
• overtuigingskracht • veel geld • het aantal mensen dat gezamenlijk iets wil
• toegang tot de media • toegang tot invloedrijke personen of politici
• het gebruik van geweld


Slide 12 - Diapositive

Sociale ongelijkheid
Sociale ongelijkheid betekent dat niet iedereen dezelfde kansen heeft in de samenleving.

dit kan op verschillende manieren voorkomen. 
Opgroeien rijk of opgroeien arm, discriminatie op de arbeidsmarkt zijn enkele voorbeelden. 


Slide 13 - Diapositive

Ik weet wat normen en waarden zijn
110

Slide 14 - Sondage

Ik weet wat de begrippen belangen, macht en sociale ongelijkheid betekenen.
010

Slide 15 - Sondage

Wat
Maak de opdrachten van 1.1 af (behalve opdr. 7)
Maak de opdrachten van 1.2 (behalve  opdr. 9) 
Maak het kennen en kunnen lijstje van 1,1 & 1.2
Classroom 4A: 5f2c2xb
Classroom 4B: 45hie2e
Tijd
Tot einde van de les 
Hoe
Zachtjes praten mag.
Muziek via Chromebook ook. 
Hulp
De docent loopt rond.
Klaar
Lees de tekst van paragraaf 1.3 
timer
5:00

Slide 16 - Diapositive