Woordsoorten H2 bn les 1

timer
10:00
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Schrijf alle lidwoorden (blw en olw) en zelfstandige naamwoorden (azn en czn) uit dit gedicht op.

timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen:
Aan het einde van de  les kan ik:
  • bijvoeglijke naamwoorden herkennen.

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je nog van bijvoeglijk naamwoorden?
Schrijf minimaal 3 dingen op.
timer
0:30

Slide 4 - Diapositive

Bijvoeglijke naamwoord (bn)
  • zegt iets extra's over een zelfstandig naamwoord (zn)

Slide 5 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • een stoffelijk bn geeft het materiaal aan en eindigt vaak op      - en (de houten stoel, de koperen plaat)
--> een bn staat soms voor een zn (De waardevolle schilderijen.)
--> soms achter een zn (De schilderijen zijn waardevol.)
--> soms nog verder weg (De schilderijen die ik gisteren kocht zijn erg waardevol.)

Slide 6 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Bedenk bij de volgende zn minstens 3 bijvoeglijk naamwoorden; 1 met blw voor het zn (de/het), 1 met olw voor het zn (een) en 1 waarbij de bn achter het zn staat (dus een kort zinnetje). Je moet steeds een ander bn gebruiken.

1. film
2. boek
3. paard
4. fiets
5. trui
6. chocolaatje
7. hond
8. kaars
timer
5:00

Slide 7 - Diapositive

Wat nu?
We maken de uitgedeelde opdracht. Aan het eind van de les lever je jouw gemaakte opdracht bij mij in.
timer
10:00

Slide 8 - Diapositive

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
_______
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 9 - Quiz

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 10 - Quiz

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
____________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 11 - Quiz

Welke vragen heb je nog?

Slide 12 - Question ouverte

Ik kan bijvoeglijk naamwoorden herkennen.
0 = echt (nog) niet / 10 =
010

Slide 13 - Sondage

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Sondage