15.2 Tijd omrekenen

Vak: Rekenen
Hoofdstuk: 15.2 Tijd omrekenen
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Vak: Rekenen
Hoofdstuk: 15.2 Tijd omrekenen
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

1. Lesopening
Pak je werkboek van rekenen en 
laat deze nog even dicht op tafel liggen. 



Slide 2 - Diapositive

2. Lesdoel 
Aan het eind van deze les:
- kun je de verschillende eenheden van tijd naar elkaar omrekenen. 
- kun je minuten en seconden naar elkaar omrekenen
- kun je grotere eenheden van tijd naar elkaar omrekenen
- kun je weken en dagen naar elkaar omrekenen
- kun je dagen en uren naar elkaar omrekenen



Slide 3 - Diapositive

3. Arrangementen + mini-check
- Verdiept (8 of hoger): niemand




Iedereen doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Diapositive


A
01:30 uur
B
16:30 uur
C
04:30 uur
D
15:30 uur

Slide 5 - Quiz


A
3 uur en 45 minuten
B
4 uur en 15 minuten
C
3 uur en 15 minuten
D
4 uur en 30 minuten

Slide 6 - Quiz

Sylvia kijkt op de klok als haar trein aankomt. De trein had om 11:06 u moeten aankomen.

Hoeveel minuten is de trein te laat?

Slide 7 - Question ouverte

Wie maakt wat:
Had je de vragen van de mini-check goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 15.2, opdracht 12 t/m 21, blz. 103 t/m 109

De rest doet mee met de instructie.

Slide 8 - Diapositive

4. Instructie
Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Slide 9 - Diapositive

Rekenen met tijd
Tijd kun je omrekenen naar elkaar op de volgende manier: 


seconden (s)
minuten (min.)
uur (u)
: 60
: 60
x 60
x 60

Slide 10 - Diapositive

Met tijd rekenen
Je kunt bij opdrachten verschillende eenheden van tijd krijgen. Je moet hier goed opletten als je met tijd moet gaan rekenen. 
Een fystiotherapeut behandelt elke patiënt 20 minuten. Hoeveel patiënten kan de fysiotherapeut in 2 uur behandelen? 
Stap 1: Reken om naar dezelfde eenheid.
2 uur x 60 = 120 minuten
Stap 2: Reken uit.
120 minuten : 20 minuten = 6 patiënten

Slide 11 - Diapositive

Tijdsduur bij een tijd optellen
Je staat 's middags te wachten op de metro naar centraal station. 
Hoe laat vertrekt de metro naar het Centraal station? 
Het is 10 voor half 2 's middags, dus het is 13:20 uur.
De metro naar het Centraal Station vertrekt over 5 minuten.  

Dan is het 13:20 + 00:05 = 13:25 uur. 

Slide 12 - Diapositive

5. Begeleid inoefenen
Geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->
Dan maken we samen opdracht 22 en 26

Slide 13 - Diapositive

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig 15.1, opdracht 12 t/m 21, blz. 103 t/m 109



Ben je klaar?
Nakijken & verbeteren
Daarna ga je naar studiemeter startrekenen online - domein 3 meten en meetkunde - oefeningen - Tijd en temperatuur - oefeningen tijd omrekenen

timer
1:00

Slide 14 - Diapositive

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 


Lesdoelen: 
- kun je de verschillende eenheden van tijd naar elkaar omrekenen. 
- kun je minuten en seconden naar elkaar omrekenen
- kun je grotere eenheden van tijd naar elkaar omrekenen
- kun je weken en dagen naar elkaar omrekenen
- kun je dagen en uren naar elkaar omrekenen

Slide 15 - Diapositive

8. Huiswerk & Toetsen
Huiswerk:
Maandag 8 januari
15.2 opdracht 12 t/m 21
Toetsen:

Slide 16 - Diapositive