Wig 5 groep 6 blok 6 les 3

20:4
A
4
B
3
C
5
D
6
1 / 17
suivant
Slide 1: Quiz
RekenenBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

20:4
A
4
B
3
C
5
D
6

Slide 1 - Quiz

24:6
A
6
B
7
C
4
D
5

Slide 2 - Quiz

30:5
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 3 - Quiz

27:3

Slide 4 - Question ouverte

36:4

Slide 5 - Question ouverte

Sleep de breuk naar het bijpassende plaatje.
3/4

2/4
6/8
1/5
3/5

Slide 6 - Question de remorquage

Doel van de les 
Je leert dat een deel van een geheel bereken: 1/4 deel van 20.

Je leert een deel aflezen van een staafdiagram en een cirkeldiagram ( les 4) 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Wat is meer?
1/2 liter
1/3 liter

Slide 9 - Diapositive

Wat is meer?
1/4 liter
2/3 liter

Slide 10 - Diapositive

Hoeveel kost 1 stuk 
Een taart kost 15 euro.
Ik koop 3 taarten
Welke som hoort hierbij?
En wat voor som hoort erbij wanneer ik er 2 koop?

Slide 11 - Diapositive

Ik wil niet 1 taart
Ik koop 1/3 taart. 
Ik hoef dus ook maar 1/3 van de prijs te betalen. 
1/3 van 15
Wanneer je dit opschrijft wordt het 1/3 x 15, je zegt 1/3 deel van. 
Hoeveel moet ik betalen?
Hoe reken je? , je deelt het dus door?
Je rekent het uit met de deelsom. 

Slide 12 - Diapositive

Hoeveel kost 1 stuk? 
Hele taart kost € 15,00 
Ik wil nu 1/5 deel 

1/5 x 15
We kopen minder dan 1 x de taart, we kopen 1/5 deel van de taart. We rekenen het uit met deelsom
Je deelt de taart in vijven, dan deel je ook de prijs in vijven. 

Slide 13 - Diapositive

Hele taart is €12,00
Je zegt: ........ deel van € ......
De som is: ........ x .......... =
Antwoord: €

Slide 14 - Diapositive

Wisbordje: Hele pizza is €12,00
Je zegt: ........ deel van € ......
De som is: ........ x .......... =
Antwoord: €

Slide 15 - Diapositive

De opdracht 
Je maakt les 3 oefening 1 en 2 
Taak 3
Klaar? eigen taken
timer
18:00

Slide 16 - Diapositive

Hebben we het doel bereikt?
Je leert dat een deel van een geheel bereken: 1/4 deel van 20.

Noem eens een voorbeeld en laat de som zien op je wisbordje. 

Je zegt: ........ deel van € ......
De som is: ........ x .......... =
Antwoord: €

Slide 17 - Diapositive