ZH2.fa2 - WEEK 23 - les 1-2 voorbereiding PTO week 4

Bonjour :-)
Oefentoets maken
Zelf nadenken en noteren

TIPS
- Maak een planning
- Quizlet (ook uitspraak)
- Teams (samenvatting)
- Lesson Up (code in Teams, onderaan bij samenvatting  )


 


1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour :-)
Oefentoets maken
Zelf nadenken en noteren

TIPS
- Maak een planning
- Quizlet (ook uitspraak)
- Teams (samenvatting)
- Lesson Up (code in Teams, onderaan bij samenvatting  )


 


Slide 1 - Diapositive

Wat ken ik al / kan ik al?
Hoofdstuk 5/ Boek B

1    grammatica D (de ontkenning).
2    vocabulaire A/ B.
3    phrases (zinnen) 1 t/m 10.








Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen van deze week
Hoofdstuk 5/ Boek B

1    Leren grammatica H (vragen stellen).
2   Leren vocabulaire A/B/E/F.
3   Leren phrases 1 t/m 14.
4   Leren werkwoorden








Slide 3 - Diapositive

Planning
1 di 6 juni
2 wo
3 do
4 vr
voca A/B/E/F + phrases (zinnen)
grammatica D/H
werkwoorden être/faire/avoir/prendre

Slide 4 - Diapositive

Planning
1 di 6 juni E/F 
2 wo
3 do
4 vr
5
6
7
8

Slide 5 - Diapositive

Toepassen/ Leren leerdoel 2
Vocabulaire groeperen - bladzijde 41 E - boek B
1 le / l'    m
2 la / l'    v                     
3 les        mv
4 werkwoord
5 rest










Slide 6 - Diapositive

Instructie leerdoel 3
Ga naar je boek - Hoofdstuk 5 vocabulaire E - bladzijde 41/ Boek B
- Noteer vijf keer ABC - inclusief een witregel - onder elkaar in je klapper.










Slide 7 - Diapositive

Denkstap/ Leren leerdoel 3.11
Noteer zin 11 in het Nederlands, bij E in je schrift.

A    Sport jij?
B    Hier denk je in de Franse zinsconstructie: zonder te schrijven.
C    Hier leer je de Franse zin - soms met spieken/ zonder te schrijven -
       uit je hoofd.


Als je zin 11 uit je hoofd kent, dan herhaal je zin 1 t/m zin 10.








Slide 8 - Diapositive

Denkstap/ Leren leerdoel 3.12
Noteer zin 12 in het Nederlands, bij E in je schrift.

A    Nee, ik sport niet.
B    Hier denk je in de Franse zinsconstructie: zonder te schrijven.
C    Hier leer je de Franse zin (soms met spieken/ zonder te schrijven)
       uit je hoofd.

Als je zin 12 uit je hoofd kent, dan herhaal je zin 1  t/m zin 11.









Slide 9 - Diapositive

Denkstap/ Leren leerdoel 3.13
Noteer zin 13 in het Nederlands, bij E in je schrift.

A    Wat doe je voor sport?
B    Hier denk je in de Franse zinsconstructie: zonder te schrijven.
C    Hier leer je de Franse zin (soms met spieken/ zonder te schrijven)
        uit je hoofd.

Als je zin 13 uit je hoofd kent, dan herhaal je zin 1 t/m zin 12.














Slide 10 - Diapositive

Denkstap/ Leren leerdoel 3.14
Noteer zin 14 in het Nederlands, bij E in je schrift.

A    Ik voetbal.
B    Hier denk je in de Franse zinsconstructie: zonder te schrijven.
C    Hier leer je de Franse zin (soms met spieken/ zonder te schrijven)
       uit je hoofd.

Als je zin 14 uit je hoofd kent, dan herhaal je zin 1 t/m zin 13.














Slide 11 - Diapositive

Denkstap/ Leren leerdoel 3.15
Noteer zin 15 in het Nederlands, bij E in je schrift.

A    Ik train drie keer per week.
B    Hier denk je in de Franse zinsconstructie: zonder te schrijven.
C    Hier leer je de Franse zin (soms met spieken/ zonder te schrijven)
       uit je hoofd.

Als je zin 15 uit je hoofd kent, dan herhaal je zin 1 t/m zin 14.














Slide 12 - Diapositive

Toepassen leerdoel 3
Nu je boek dicht en niet meer spieken ;-)

Vul met potlood aan bij B en C, in je map, 
B
C
- Daarna bekijk je de lettergrepen op fouten met behulp van je (online) boek.
- Gum je fouten weg en verbeter ze met pen.
- Leer en herhaal op deze manier de zinnen. 






Slide 13 - Diapositive

Corrigé leerdoel 3.11/12/13
A     Sport jij?
B      Jij   doet   aan   sport.
C      Tu   fais     du     sport?

A       Nee, ik sport niet.
B       Nee,    ik    niet    doe    niet   -       sport.
C      Non,     je    ne      fais     pas   de   sport.

A       Wat doe je voor sport?
B       Wat                         jij    doet     als             sport.
C       Qu'est-ce que   tu    fais       comme   sport?






Slide 14 - Diapositive

Corrigé leerdoel 3.14/15
A      Ik voetbal.
B      Ik    doe     aan   voetbal.
C      Je   fais     du     foot.

A      Ik train drie keer per week.
B      Ik    mij      train           drie     keer    per     week.
C      Je   m'       entraine    trois    fois     par     semaine.

A       Wat doe je voor sport?
B       Wat                         jij    doet     als             sport.
C       Qu'est-ce que   tu    fais       comme   sport?






Slide 15 - Diapositive

Leerdoelen van deze week behaald?
- Begrijp je grammatica H en kun je deze toepassen?
   Heb je grammatica D herhaald?
   Noteer zo nodig vragen voor de volgende les, voor je docent.

- Ken je vocabulaire E helemaal?
   Heb je vocabulaire A/ B herhaald?

- Begrijp en ken je zin 11 t/m 15 (phrases) helemaal?
   Heb je zin 1 t/m 10 herhaald?
   Vraag hulp aan je docent als dit (nog) niet het geval is.
                                                                         Bonne journée :-)


Slide 16 - Diapositive