Mijn proefles

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
VerpleegkundeMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen:

  • Kennis opfrissen over de anatomie van het hart, bloedvaten en bloedsomloop
  • Theoretische en praktische kennis opdoen over het uitvoeren van een venapunctie

Slide 2 - Diapositive

Wat weet jij al over de verpleegtechnische handeling venapunctie?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Nu jullie: Pak pen en papier en schrijf de juiste benaming bij de cijfers. (5 min)

Slide 6 - Diapositive


1. Longslagader (arteri pulmonalis, O2 arm)
2. Aorta (belangrijkste slagader, O2 rijk)
3. Linkerkransslagader (coronair arteri)
4. Afdalende tak
5. Kransader
6. Ombuigende tak
7. Holle ader (vena cava inferior, onderste en superior, bovenste)
8. Rechterkransslagader (coronair arteri)
9. Longaders (veni pulmonalis, O2 rijk)

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Benoem 5 complicaties welke kunnen optreden bij een venapunctie.

Slide 19 - Question ouverte

Waarom prik je in een vene om bloed af te nemen en niet in de arterie?

Slide 20 - Question ouverte

Waarom prik je bij voorkeur niet op de hand bij een venapunctie?

Slide 21 - Question ouverte

Welke bewering met betrekking tot de bloedverdeling over de bloedvaten is juist:
A
De arteriën bevatten meer bloed dan de venen.
B
De arteriën bevatten minder bloed dan de venen.
C
De arteriën bevatten evenveel bloed als de venen.

Slide 22 - Quiz

De uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen in versus koolzuur en afvalstoffen tussen bloed en weefsels vindt plaats in de:
A
Kleine slagaderen (de arteriolen)
B
Kleine venen (de venulen)
C
De Capillairen

Slide 23 - Quiz

Een kenmerk van de venen is:
A
De aanwezigheid van kleppen
B
Afwezigheid van kleppen
C
Mooi rond van vorm en veel elastische vezels.

Slide 24 - Quiz

Welke van de onderstaande cellen zijn verantwoordelijk voor het zuurstoftransport?
A
De trombocyten
B
De leukocyten
C
De erytrocyten

Slide 25 - Quiz

Kruisinfecties worden het meest veroorzaakt door….
A
Besmette handen
B
Circulerende tijdschriften
C
Verplaatsing van micro-organismen via de lucht

Slide 26 - Quiz

Hieronder staan twee beweringen. Welke bewering is juist of onjuist?
I. Voor het aantrekken van steriele handschoenen hoeven de handen niet gewassen of gedesinfecteerd te worden, omdat de handschoenen al genoeg beschermen.
II. Na het uittrekken van steriele handschoenen hoeven de handen niet gewassen of gedesinfecteerd te worden, omdat de handschoenen al genoeg beschermen.

A
I is juist en II is juist
B
I is onjuist en II is onjuist
C
I is onjuist en II is juist

Slide 27 - Quiz

Wat komt eerst bij de verzorging van een wond(je) na een prikletsel?
A
desinfecteren met alcohol 70%
B
goed laten doorbloeden
C
eerst melden

Slide 28 - Quiz

Bij het handen wassen is het van belang om de handen met stevig ronddraaiende
bewegingen te wassen. Wat is de minimale duur van het handen wassen?
A
minimaal 10 seconden
B
minimaal 30 seconden
C
minimaal 1 minuut

Slide 29 - Quiz

Een venapunctie wordt met voorkeur uitgevoerd:
A
op de handrug
B
in de bovenarm
C
in de elleboogplooi

Slide 30 - Quiz

Wat moet je doen wanneer er een hematoom ontstaat tijdens de venapunctie?

Slide 31 - Question ouverte

Huiswerk:
Maak de verwerkingsopdrachten die horen bij thema 9 Venapunctie.

Slide 32 - Diapositive

Schrijf 3 dingen op die je vandaag hebt geleerd:

Slide 33 - Carte mentale

Vragen? Vragen!

Slide 34 - Diapositive