3TL 2.4 Blessures les 3AK

Blessures aan botten en gewrichten

2.1 Het skelet
2.2 Skelet en houding 
2.3 In beweging 
2.4 Blessures les 1
2.5 Dieren bewegen 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Blessures aan botten en gewrichten

2.1 Het skelet
2.2 Skelet en houding 
2.3 In beweging 
2.4 Blessures les 1
2.5 Dieren bewegen 

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een blessures is en in welke situaties blessures kunnen ontstaan
  • Je kunt de verschillende blessures bij botten, gewrichten en spieren beschrijven
  • Je kunt uitleggen hoe je blessures kunt voorkomen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Noem zoveel mogelijk blessures

Slide 4 - Carte mentale

Wat is een blessure?
Blessure = een beschadiging aan botten, spieren en gewrichten.
Het kan ontstaan door:
       - Valpartij 
       - Botsing 
       - Overbelasting 
       - Etc. 
De meeste blessures ontstaan tijdens het sporten.

Slide 5 - Diapositive

Blessures aan botten en gewrichten
  1.  Botbreuk
  2.  Ontwrichting 
  3.  Verstuiking (verzwikking)
  4.  Knieblessure: voetbalknie (meniscus) of gescheurde kruisband

Slide 6 - Diapositive

Blessures aan botten en gewrichten

Slide 7 - Diapositive

Wie heeft sneller een botbreuk?
A
baby
B
puber
C
bejaarde
D
kleuter

Slide 8 - Quiz

De meniscus kan scheuren als je lichaam draait, terwijl je onderbeen blijft staan. Wat voor onderdeel van een gewricht is de meniscus?
A
Kraakbeen
B
Gewrichtssmeer
C
Kapselband
D
Gewrichtskapsel

Slide 9 - Quiz

Spierblessures
Blessure = letsel 
  1. Spierpijn (door afvalstoffen)
  2. Spierkramp (sterk samentrekken spier)
  3. Spierscheuring (b.v. zweepslag)
  4. Kneuzing (beschadiging spiercellen en bloedvaatjes)       - Bloeduitstorting (bloedvaatjes in de huid beschadigd)

Slide 10 - Diapositive

Behandelen spierblessures
Spierpijn: Cooling down, hersteltraining, rustig bewegen
Spierkramp: Direct stoppen, rust houden
Spierscheuring: Koelen en rust nemen
Kneuzing: Koelen en rust nemen

Slide 11 - Diapositive

Blessures voorkomen
  • Beschermende kleding
  • Intapen (soort linnen plakband)
  • Warming-up (doorbloeding spieren)
  • Cooling-down (afvoer afvalstoffen) 

Slide 12 - Diapositive

Wat is er aan de hand bij een zweepslag
A
je hebt kramp
B
je spier trekt plotseling, krachtig samen
C
je spier scheurt
D
een pees scheurt af

Slide 13 - Quiz

Wat gebeurd er bij een zweepslag?
A
Je hebt heftige kramp
B
Je spier trekt plotseling krachtig samen
C
Je spier scheurt
D
Een gewrichtsband scheurt

Slide 14 - Quiz

Spierpijn ontstaat door..
A
Scheurtjes
B
Afvalstoffen
C
Breukjes
D
Verrekkingen

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Lien